Als lokale kerk omzien naar je omgeving en verandering brengen, dat is een belangrijk uitgangspunt van Tearfund. En we zien ook dat het werkt. Maar wat als zo’n kerk staat in het gebied dat te maken heeft met onrust, etnisch geweld of oorlog…
Het is de missie van Tearfund: armoede en onrecht tegengaan via lokale kerken. Want die kerk is immers geworteld in de samenleving. Maar hoe zit dat in instabiele en onveilige landen en regio’s? Als geweld en politieke onrust aan de orde van de dag is, is de lokale kerk dan wel in staat om deze rol op te pakken?
Wij vroegen het Douwe Dijkstra die jarenlang heeft gewerkt voor Tearfund in complexe gebieden in Oost- en Centraal-Afrika voor Tearfund.
‘Ja, ik geloof dat het altijd de taak van de kerk is om om te zien naar je omgeving. Je bent er als kerk niet alleen voor jezelf. Al realiseer ik me natuurlijk wel dat het makkelijk praten is als bevoorrecht westers mens. Maar als je kijkt naar de Bijbel en de boodschap van Jezus dan zie je dat Hij het zelfs over vijanden heeft. Dus je kunt niet om deze missie heen.
In het Westen vergeten we overigens weleens dat de kerk voor veel mensen in de gebieden waar Tearfund actief is, juist een vanzelfsprekendheid is. Zo’n 85 tot 90 procent heeft affiniteit met de kerk. Het is een heel natuurlijk onderdeel van het leven, en dus ook van de lokale gemeenschap.’
‘Heel praktisch. De kerk is vaak nog het enige gebouw in het dorp van enige omvang, sterkte en status. Daardoor is het geschikt als toevluchtsoord. Maar het gaat ook dieper. Een kerk is soms nog het enige instituut dat wordt vertrouwd. Dit zagen wij bijvoorbeeld in Congo ten tijde van de Ebola-crisis. Grote partijen, zoals de VN, maken soms inschattingsfouten. Zo brengen ze bijvoorbeeld buitenlandse medewerkers mee, in plaats van lokale mensen in te huren. Ook gaat er in zulke operaties veel geld om. Dat versterkt het wantrouwen onder de lokale bevolking. De kerk heeft daarentegen vaak moreel gezag. En vergeet ook niet dat de kerk soms op plekken kan komen, waar andere partijen niet kunnen komen. In Congo zijn er gebieden die eenvoudigweg te gevaarlijk zijn omdat ze onder controle staan van milities. Mensen van de lokale kerk hebben vaak wel toegang tot deze gebieden.’
Vergeving en waarheid horen bij elkaar. Juist de kerk kan hier een grote rol in spelen.
‘Ik denk dat er op het vlak van verzoening en vergeving ook een bijzondere taak ligt voor gelovigen. Vergeving is volgens mij uniek aan het christendom. Zo ontmoette ik een vrouw uit Burundi die het slachtoffer is geworden van seksueel en etnisch geweld. Zij leidt een programma van Tearfund waarin ze mensen helpt om deze trauma’s te verwerken. Haar verhaal is heel krachtig: ze bezocht de familie die haar eigen familieleden had uitgemoord. Ze heeft hen vergeven en een maaltijd met ze gedeeld. Zulke trauma’s zitten heel diep. Je kunt niet zomaar tot vergeving overgaan. Daarom is het programma waarin mensen hierin worden begeleid ook zo belangrijk. Het is nodig dat verhalen verteld worden. Als je teveel nadruk legt op verzoening, zonder dat er voldoende aandacht is voor wat er gebeurd is in het verleden, gaat het mis. Zoals in Micha staat: vergeving en waarheid horen bij elkaar. Juist de kerk kan hier een grote rol in spelen.’
‘Door hen toe te rusten. We bezochten ooit diverse dorpen in Zuid-Soedan die mee hadden gedaan aan voedselzekerheidsprojecten. In een dorp waar de mensen zaden en gereedschap hadden gekregen, vertelden ze dat ze een stuk grond van zo’n 40 a 50 are gingen bebouwen. Dit zou een oogst opleveren waar ze zes maanden van konden leven. We vroegen toen: ‘Wat doe je dan met de andere zes maanden van het jaar?’ Ze antwoordden: ’Dan komt het wereldvoedselprogramma en die geven voedseldonaties.’
In het dorp waar lokale medewerkers van Tearfund de kerk hadden getraind, vertelden de dorpelingen iets opmerkelijks. Na de training zijn ze de andere kerken in het dorp op gaan zoeken. Voorheen beschouwden ze hen als vijanden of concurrenten, maar uitgedaagd door de training waren ze toch maar met elkaar gaan overleggen. Ze besloten de krachten te bundelen en verschillende boeren uit de kerken verbouwen nu tien in plaats van één acre. Ze zeiden letterlijk: ‘We hebben begrepen dat we het zelf kunnen doen. We hoeven niet afhankelijk meer te zijn van voedseldonaties.’
‘Een grote les die we kunnen leren van deze kerken in conflictgebieden is om genereus te zijn, vol hoop en blijdschap. Kleine successen worden uitbundig gevierd. Ik krijg soms het idee dat het Westen een beetje pessimistisch aan het worden is. Hoe vreemd is dat? We hebben het hier supergoed. En dan zie ik kerken in een kwetsbare omgeving en daar heerst zoveel meer blijdschap.’