Meer dan 2,5 miljoen mensen gaan in Nederland regelmatig naar de kerk. Zij geloven niet alleen in Jezus, maar ook in het samen beleven van geloof. Van met elkaar zoeken naar antwoorden en zingeving tot de saamhorigheid en het omzien naar hun medemens. Wat zorgt ervoor dat mensen zich thuis voelen in hun kerk? En wat maakt hen trots? Deze week aan het woord: Jurjen uit Amsterdam Noord.
18 jaar geleden verhuisde Jurjen ten Brinke (46) samen met zijn gezin naar Amsterdam Noord. Hem was gevraagd om een vergrijsde kerk nieuw leven in te blazen. In eerste instantie zei hij ‘nee’. Toch stuurde hij een halfjaar later alsnog een brief en kreeg hij als opdracht mee om een nieuwe gemeente te stichten. Met succes, zou je kunnen zeggen. Want inmiddels is Hoop voor Noord met ongeveer 175 leden, 60 kinderen en meer dan 150 bezoekers die af en toe aansluiten een relatief grote kerk voor de buurt.
‘Hoop voor Noord is een veelkleurige buurtkerk. Er komen meer dan dertig verschillende culturen samen. We hebben het woord multicultureel vervangen voor veelkleurig omdat we gaandeweg merkten dat mensen uit verschillende sociale lagen van de bevolking naar onze kerk komen. Van mensen die het financieel goed hebben tot een groep dak- en thuislozen. En alles wat ertussenin zit. Ook qua leeftijden is het divers: er komen jonge gezinnen, maar we hebben ook leden van in de 90. Daarnaast komen mensen uit allerlei kerkelijke achtergronden. Dus het is in de volle breedte een veelkleurige kerk. Wat ons kenmerkt is dat we buurtgericht en maatschappelijk betrokken zijn. Als er genoeg mensen in dezelfde buurt wonen, zetten we een buurtgroep op. Die vormen samen een kring en doen Bijbelstudie, maar knappen ook tuintjes op met Stichting Present. Op de eerste zondag van de maand komen die buurtgroepen niet naar de kerk, maar hebben ze een bijeenkomst in het buurthuis, een park of bij iemand thuis. We zijn geen attractional church met perfecte diensten, of een kerk die heel hard roept: kom bij ons. We proberen de drempel vooral zo laag mogelijk te houden.’
‘Een kerk is – als het goed is - één van de weinige plekken in de samenleving waar je alle lagen van de bevolking en alle soorten mensen bij elkaar krijgt. In het dagelijks leven is er veel meer verdeeldheid. Rijke mensen zijn lid van een dure sportschool, terwijl mensen die wat minder te besteden hebben naar een basic fit gaan. Ook op scholen zie je veel segregatie, zeker in grote steden als Amsterdam. In de kerk ontmoeten mensen elkaar. Je hebt te dealen met mensen die, volgens de Bijbel, jouw geestelijke familie zijn geworden. Je trekt samen op en kiest ervoor om het goede van wat God gemaakt heeft in die ander te ontdekken en herkennen. Ik geloof heel erg in de kerk als vormingsplek en oefenplaats. We mogen dat wat we met elkaar belijden ook echt handen en voeten geven.’
‘Ik voel me thuis in mijn kerk vanwege de diversiteit. Het is niet perfect, dat wil ik ook benadrukken. Maar Hoop voor Noord is zo’n pure plek. Niks is vreemd of gek. Laatst stonden er bijvoorbeeld twee mannen huilend op het podium te vertellen over hun overleden vriend. Terwijl ze daar stonden, kwam er een vrouw naar voren die met zakdoekjes hun tranen droogde. Daar is ruimte voor en dat maakt het zo authentiek. Dat is waarom ik zo van Hoop voor Noord houd. De diversiteit dwingt je als het ware om je eigen opinie onder de loep te nemen. Dat vind ik echt fijn.’
‘De kerk is een plek waar we actief uitreiken naar elkaar en het licht van Christus verspreiden. In onze visie staat dat we mensen willen helpen om als christen op hun eigen plek het licht te zijn. Bij de voetbal, in een medezeggenschapraad, in hun eigen buurt. Samen vormen zij een baken van licht in onze samenleving. Als iemand penningmeester is bij een sportvereniging, leren we dat het juist belangrijk is dat ze dat blijven doen. Veel van onze gemeenteleden zijn doordrongen van onze missie. We vragen iedereen die lid wil worden om een DNA-cursus te volgen. Soms moeten we mensen zelfs vragen om zich juist even voor de kerk zélf in te zetten omdat er bijvoorbeeld oppas nodig is, in plaats van dat ze voor de buurt bezig zijn. Dat laatste is de ‘natuurlijke’ drive van veel gemeenteleden. We doen veel buurtwerk, en op woensdag wordt ons gebouw gebruikt door de voedselbank als uitgiftelocatie. Maar uiteindelijk gaat het niet alleen om de activiteiten die je als kerk doet. Ik geloof dat je als christen verschil mag en misschien wel moet maken in je eigen straat en waar je bent. Je kunt je niet verschuilen achter dat anderen het ook niet doen. Dat moet juist een motivatie zijn om iets wél te doen. Je leeft niet voor jezelf.’
‘Ik leer ontzettend veel van andere mensen. Ik heb wel gemerkt dat ik me daarvoor moet openstellen. Vooral als het mensen zijn met een verhaal. Dan ben ik al snel geneigd om te helpen en mensen op sleeptouw te nemen. De grootste geestelijke lessen in mijn leven, komen altijd voort uit ontmoetingen met anderen. Niet uit een goede preek van een bekende spreker. Als je iets in een preek hoort, geeft dat misschien een mooi inzicht. Maar vervolgens leef je weer verder. Als je bepaalde dingen meemaakt met mensen, raakt dat je diep in je hart. En dat is het mooie aan een kerk: er is zoveel diversiteit dat je altijd iets kan leren van anderen. Ik geloof wel echt in de kerk. Niet als instituut, maar wel als geloofsgemeenschap waar je tot elkaar veroordeeld bent in de goede zin van het woord.’
‘Als kerken hebben we denk ik te lang gedacht dat wij de waarheid in pacht hebben en dat we dát aan mensen moeten geven. Dat resulteert erin dat we bijvoorbeeld flyers uitdelen en verwachten dat mensen dan weleens komen kijken. Maar vaak werkt dat helemaal niet. De enige waarheid waarvan we willen dat mensen die omarmen, is Jezus. Omdat wij die waarheid kennen, willen we mensen uitnodigen om Hem ook te ontmoeten. Het evangelie is geen systeem of dogma, maar de verkondiging van het Koninkrijk van God in woorden én met daden. Daarom kijken we bij Hoop voor Noord vooral naar wie een mens is, want mensen zijn gemaakt naar Gods beeld. Als iemand iets goed kan, nodigen we diegene uit om mee te doen in plaats van alleen te komen kijken. Bijvoorbeeld door in de band te spelen. Het maakt niet uit als diegene niet gelovig is. Verrassend vaak zeggen mensen ja. Natuurlijk is het ook weleens dubbel, maar ik denk dat wij vaker gebruik mogen maken van onze omgeving. We moeten daadwerkelijk doen wat we zeggen te geloven: dat mensen gemaakt zijn naar Gods beeld. Als je dat echt gelooft, durf je dat dan ook handen en voeten te geven? Ik zou graag zien dat kerken hun omgeving durven te betrekken bij wat ze doen. Haal de wijkagent naar binnen en laat hem of haar vertellen waar écht behoefte aan is in de wijk. Ga er niet blindelings vanuit dat je als kerk weet wat goed is, maar luister naar je omgeving en betrek de mensen uit die omgeving. We zijn soms erg geneigd om te zaaien. Dat is trouwens ook onze opdracht en dat moeten we vooral blijven doen. Maar soms zijn we ook geroepen om stenen op te ruimen en onkruid te wieden. Om eerst vooroordelen tegen het christelijk geloof en de kerk op te ruimen, zodat er op een later moment gezaaid kan worden in aarde die wel goed is.
‘Ik houd niet zo van het woord ‘trots’. Ik ben diep doordrongen van het feit dat het door Gods genade mogelijk is om met zoveel verschillende soorten mensen samen te komen en hetzelfde te belijden. Dat de groep zo divers is, betekent ook dat niemand in Hoop voor Noord voor de volle honderd procent aan zijn trekken komt. Iedereen levert iets in. Dat is ook een goede geestelijke les. Het is niet allemaal perfect, en dat hoeft ook niet. Er is veel gebrokenheid, er worden fouten gemaakt en er zijn ook mensen teleurgesteld. We zijn en blijven mensen. Soms voel ik me meer maatschappelijk werker dan dominee. Dat hoort er ook bij hier in Amsterdam Noord. Maar ik ben vooral blij en dankbaar dat er zoveel mensen hun weg weten te vinden naar een plek waar ze verwachten iets van liefde of iets van God te vinden. En dat het gelukt is om nodig te zijn in dit stadsdeel.’