Na 20 jaar in het buitenland werkzaam te zijn geweest, begon Guido de Vries op 1 mei 2023 als directeur van Tearfund Nederland. Hoe bevalt het hem? Wat was het voor jaar? Hoe kijkt hij naar de toekomst? En wat is het belang van het inzetten op gedragsverandering hier in Nederland? ‘Als anderen ter wereld lijden als gevolg van de manier waarop wij leven, dan doet dat een appèl op ons.’
Werken via de kerk zit diepgeworteld in Tearfund als organisatie
Guido de Vries werkte onder meer in Soedan, Myanmar, Sri Lanka en Oeganda. Sinds 1 mei 2023 is hij directeur van Tearfund Nederland, omdat ‘Tearfund de nadruk op de zelfredzaamheid van mensen legt en daarnaast een beroep doet op mensen hier in Nederland om na denken over de impact van hun leefwijze en gedrag.’ Samen met Guido blikken we terug op het afgelopen jaar én kijken we vooruit.
‘Goed. Ik heb bijna 20 jaar in het buitenland gewoond en gewerkt en als expat weer thuis maakt me dat niet meteen weer een Nederlander onder de Nederlanders. Het was voor mij bijvoorbeeld wennen dat het bij de Tweede Kamerverkiezingen vooral ging over issues die spelen binnen de eigen grenzen. Mijn aandacht was altijd gericht op het buitenland, en nog heb ik meer interesse in wat er elders ter wereld gebeurt. Twee decennia in het buitenland verbreedt automatisch je horizon.
Maar toch heb ik samen met mijn gezin inmiddels wel mijn draai gevonden hier in Nederland. Het helpt ook dat ik me binnen Tearfund goed op m’n plek voel. Het is een mooi en bevlogen team waarmee ik mag samenwerken.’
‘Kijk, van tevoren wist ik ongeveer aan welke organisatie ik me ging verbinden, maar een groot deel is ook verwachting. Dat Tearfund via lokale kerken werkt, was mij bekend. Maar als ik heel eerlijk ben, besefte ik onvoldoende de diepte ervan. Ik beschouwde het als een mooie, goede werkwijze. Maar eigenlijk is het niet zozeer een werkwijze, het is het DNA van Tearfund. Het is de overtuiging dat het geloof te maken heeft met alle aspecten van het leven. Het geestelijke is belangrijk, maar het sociale, economische, ecologische en al het andere doen er net zo goed toe. En de kerk mag zich op die terreinen inzetten om Gods koninkrijk heel praktisch zichtbaar te maken. Deze manier van geloven past bij mijn persoonlijke overtuiging, maar ik ontdekte dat het dus ook diepgeworteld zit in Tearfund als organisatie.’
‘Ik sta inderdaad nu wat meer op afstand van de uitvoering van de projecten en diep in mijn hart mis ik dat nog wel, ja. Tegelijkertijd zijn daar heel veel mooie dingen voor in de plaats gekomen. In mijn werk in het buitenland waren de meeste relaties en netwerken gericht op fondsenwerving of uitvoering. In mijn rol bij Tearfund maak ik onderdeel uit van diverse internationale en nationale netwerken waarbij het ook gaat om lobby en bepleiten. Dat vind ik erg boeiend, evenals de grote diversiteit aan achtergronden en identiteiten van de partijen waarmee ik te maken heb.’
We hebben een Bijbelse opdracht om te zorgen voor dat waar God van houdt
‘Een van de eerste activiteiten was een bijeenkomst waarin we als collega’s hebben stilgestaan bij het 50-jarig bestaan van Tearfund. Otto de Bruijne (één van de oprichters, red.) was er ook, evenals een aantal personen die in het verleden deel hebben uitgemaakt van die halve eeuw. Het was mooi om in die besloten setting de bevlogenheid van het team te zien. Later, in oktober, mochten we nog meer oud-collega’s en directeuren, collega-organisaties en donateurs ontmoeten tijdens het jubileumconcert. Dat was goed. Maar wat voor mij echt een hoogtepunt was, was Groengelovig. Dat evenement vond diezelfde dag overdag plaats. Naast een geweldig georganiseerde dag, was ik onder de indruk van de ruim 1.000 bezoekers die daar kwamen om geïnspireerd en uitgedaagd te worden op het gebied van een duurzame levensstijl.
En ik zou haast vergeten dat we als Tearfund de CHS-certificatie hebben ontvangen, het belangrijkste keurmerk binnen de ontwikkelingssector en een bevestiging van de kwaliteit van ons werk.’
‘Ja, klopt. Eigenlijk was dat ook een hoogtepunt in het afgelopen jaar. Het was indrukwekkend om te zien hoe gemeenschappen zijn veranderd door de rol van de kerk. Het was voor mij misschien wel het moment dat ik besefte wat het DNA van Tearfund is. Het zijn vaak langlopende trajecten en wat er precies gebeurt, is voor buitenstaanders soms lastig te begrijpen. Armoede is vaak iets wat al generaties lang onderdeel is van de bevolking. Daarmee is er ook een afhankelijkheid van hulpverlening ontstaan. De werkwijze van Tearfund is dat aan de hand van Bijbelstudies mensen Gods plan met hun leven ontdekken en zien welke mogelijkheden zij tot hun beschikking hebben. Een van de Bijbelstudies gaat bijvoorbeeld over Elia die bij een weduwe in huis kwam. Hij nam geen zak geld mee, maar vroeg haar: ‘Wat heb je zelf?’ Zij zei: ‘Ik heb een klein beetje olie en mijn buren hebben potten en pannen.’ Het is één van de studies die deelnemers helpen om te denken vanuit mogelijkheden die God gegeven heeft. Deze mindset verandering breekt de afhankelijkheid van externe hulp en brengt gemeenschappen tot bloei.’
‘Thema’s waar we ons veel mee bezighouden zijn armoede en onrecht en dat zorgt voor een grote diversiteit aan projecten. Onder meer levensonderhoud en bestaanszekerheid via bijvoorbeeld duurzame landbouw en de aanpak seksueel en huiselijk geweld en uitbuiting. En niet in de laatste plaats het weerbaar maken van mensen die te maken hebben met de negatieve gevolgen van het veranderende klimaat. Voor dat onrecht vragen we heel nadrukkelijk aandacht hier in Nederland. De meest welvarende landen veroorzaken verreweg de meeste uitstoot van broeikasgassen. De meest kwetsbare mensen op aarde dragen het minst bij aan klimaatverandering, maar ondervinden wel de grootste impact ervan. Het is de reden dat wij hier in Nederland inzetten op bewustwording en gedragsverandering. Een duurzame manier van leven en werken is namelijk één van de beste strategieën tegen armoede en onrecht. Er zijn christenen die zeggen ‘God heeft de wereld in Zijn hand, dus waar maak je je druk om?’ Of die het afdoen als ‘de groene sekte’. Ik vind die houding heel moeilijk te begrijpen. Als ik Johannes 3:16 lees, dan staat daar dat God van de wereld houdt. Er staat niet ‘mensen’, maar ‘wereld’, heel de schepping. We hebben een Bijbelse opdracht om te zorgen voor dat waar God van houdt. Bovendien: als anderen ter wereld lijden als gevolg van de manier waarop wij leven, dan doet dat een appel op ons.’
‘Lokalisatie en vredesopbouw. Lokalisatie betekent dat we de stem van het Mondiale Zuiden de belangrijkste plek willen geven in het bepalen en uitvoeren van de projecten. Als Tearfund lopen we daar best al in voorop, omdat we uitsluitend via lokale partnerorganisaties en kerken werken. Toch ligt een groot deel van de regie ook nog bij ons, niet in de laatste plaats vanwege de verantwoordingsplicht die wij als organisatie hebben richting onze donateurs. De verantwoordelijkheid neerleggen bij de mensen die zelf het beste zicht hebben op hun eigen context hebben, dat is een spannende ontwikkeling in de sector, maar eentje die wel heel goed past bij de manier hoe wij willen werken.
Vredesopbouw wordt ook steeds belangrijker. Wereldwijd leven meer dan een miljard mensen in kwetsbare omstandigheden als gevolg van conflicten en geweld. In die kwetsbare context is het vaak makkelijker om de ander als vijand te zien dan van die persoon te houden. We vergeten nog wel eens dat 80% van de wereldbevolking gelovig is. Religie kan dus een sleutelrol vervullen in veranderprocessen door mensen te leren hoe je met je naaste moet omgaan. Als Tearfund laten we via de kerk de Bijbelse boodschap klinken die gaat over eenheid, vrede en verzoening. We zien prachtige resultaten in landen als Zuid-Soedan, Zimbabwe en Congo.’
‘De collega’s, het mooie werk, het contact met de partnerorganisaties, de netwerken… ik vind het een voorrecht om in een bevlogen omgeving te mogen werken. Tegelijkertijd is het werk intensief. Ik ben een rationeel persoon en dat maakt dat ik heel nuchter kijk naar wat ik kan doen. Wat wij als Tearfund kunnen doen, daar ligt onze verantwoordelijkheid. Het land waarin ik hiervoor woonde en werkte, was Soedan. Daar is zo´n ongelooflijke crisis gaande en dat raakt me. Misschien nu wel meer omdat ik daar niet meer actief ben. Het gevoel van machteloosheid omdat ik hier in Nederland ben en de mensen met wie ik werkte daar met die omstandigheden moeten dealen. Bidden en doen wat binnen onze mogelijkheden ligt is het enige dat je kunt doen. Om mijn zinnen te verzetten, loop ik een paar keer per week hard. Het helpt me om fit te blijven, fysiek maar zeker ook in mijn hoofd.’
‘Ten diepste dat de missie steeds meer gestalte en uitwerking zal krijgen. Dat kerken en gemeenschappen over de hele wereld hun waarde in Gods ogen mogen zien en zelf de regie nemen om de armoede en het onrecht in hun omgeving zelf aan te pakken. Dat is veerkracht, dat is gemeenschapszin. Daar zouden wij in Nederland echt veel van kunnen leren. Daarom halen we de verhalen van het Mondiale Zuiden hierheen. Wereldwijd met elkaar in verbinding zijn en vandaaruit werken aan bewustwording en gedragsverandering. Ik hoop dat we daar in de komende periode echt een flinke impuls aan gaan geven.’