Dat de Bijbel geen concreet stappenplan voor klimaatbeleid heeft, klopt. Zelfs het aspect ontzag voor de schepping komt slechts zijdelings aan bod. Eén van de plekken waar dat wel gebeurt, is het Bijbelboek Job.
Het Bijbelboek Job staat bij veel mensen bekend als het boek waarin wordt geschreven over de reden van al het lijden in de wereld. God staat de duivel toe om Job op de proef te stellen en te onderzoeken of zijn liefde voor God alleen komt doordat hij zo’n goed en gezegend leven leidt. Job verliest zijn geliefden en rijkdom, maar blijft desondanks God loven.
Als Job ziek wordt, is hij de wanhoop nabij en in frustratie uit hij zijn woede richting God. Waarom wordt een rechtvaardig mens als hij onrecht aangedaan? Gods reactie is stellig en duidelijk en geeft op meer kwesties antwoord: “Waar was u toen Ik het fundament legde voor deze aarde? Zeg het Mij, u weet immers zoveel! Weet u hoe haar afmetingen werden vastgesteld en wie dat alles heeft nagemeten? Kom, vertel op! Waarop steunen de fundamenten en wie plaatste de hoekstenen, terwijl de morgensterren samen zongen en alle engelen juichten van blijdschap? Wie stelde de grenzen van de zeeën vast toen zij vanuit het verborgene omhoogspoten? Wie hulde hen in dikke wolken en diepe duisternis, sloot hen in door hun kusten vast te stellen en zei: “Tot zover en niet verder! Hier zullen uw trotse golven tot stilstand komen?” (Job 38:1-11)
De mens is onderdeel van de schepping en dient zich hiertoe te verhouden
Job wordt door het antwoord van God gedwongen om nederig te zijn. Hij zegt namelijk dat mensen niet in staat zijn om te oordelen over de kwestie van lijden in de wereld.
Het antwoord geeft ook een waardevol inkijkje in Gods relatie tot de schepping en over hoe de mens zich daartoe dient te verhouden. In detail wordt beschreven hoe God de aarde en alles wat daarop leeft, heeft geschapen. Wat verder in het Bijbelboek Job opvalt, is dat er veel aandacht gevestigd wordt op de schoonheid van de wilde natuur. Zo beschrijft God twee dieren met de namen Behemoth en Leviathan (Job 40). Hij prijst deze dieren om hun brute en wilde kracht en laat hiermee zien dat de schepping waardevol is, nog los van de relatie tot de mens. De dieren die God beschrijft - en die mogelijk refereren naar een nijlpaard en een krokodil- vervullen namelijk geen rol in het welzijn van de mens. Dit gaat in tegen wat veel christenen denken, namelijk dat God de natuur vooral heeft gemaakt voor de mens.
Behemoth en Leviathan hebben waarde voor God, ongeacht of de mens daar het nut van inziet voor zichzelf. En God spreekt ook over het bewateren van gebieden waar geen mensen wonen. God is dus blijkbaar begaan met de hele schepping en Zijn aanzet tot nederigheid richting Job kan vertaald worden naar de verhouding tussen de mens en de schepping.
Dit -vertaald naar onze tijd- roept het confronterende vragen op als: heeft de mens met zijn uitbuiting van de schepping niet een te dominante plaats ingenomen op aarde? Moeten wij ook niet een meer nederige houding aan te nemen zodat ook de rest van de schepping ruimte heeft om te floreren? God geeft in Zijn antwoord op Job in ieder geval wel aan dat de aarde heel bewust geschapen is en dat daarbij ook aandacht is voor de balans in de schepping.
In hoofdstuk 12 positioneert Job God als Heerser over de schepping. “Vraag het maar aan de dieren, zij zullen het jullie wel uitleggen, vraag het de vogels, zij zullen het jullie vertellen, of laat de aarde het vertellen of de vissen uit de zee. Zij allen erkennen dat de Here alles zo heeft gemaakt. Want het leven van elk levend wezen is in de hand van God, ook de adem van iedere sterveling.” Hier lezen we dat God begaan is met de schepping en Zich daarmee ook verbonden voelt, en dat de mens onderdeel uitmaakt van een groter geheel.
Acties die als doel hebben om de natuur te herstellen kunnen soms tot kritische reacties van christenen leiden. Een veel gemaakt punt is dat de mens niet de plaats van God dient in te nemen en dus ook vooral niet moet denken de natuur naar haar hand te kunnen zetten. Het idee van maakbaarheid wordt hierbij vaak aangedragen, maar in het Bijbelboek Job maakt God duidelijk dat Hij als Schepper de autoriteit. Hij heeft zeggenschap over het licht, de regen, de zeeën en de sterren. De mens moet dus niet denken dat het op de troon van God plaats kan nemen en de aarde naar haar hand kan zetten. De mens is onderdeel van de schepping en dient zich hiertoe te verhouden.
Manuel Voordewind, oud-medewerker Tearfund.