Tsegaye (35) is lid van de Ethiopian Kale Heywet Church in Shashemene. In het dagelijks leven is hij maatschappelijk werker en namens zijn kerk betrokken bij de begeleiding en ondersteuning van zelfhulpgroepen. Twee jaar geleden is de kerk zich meer gaan richten op inclusie en dat riep bij Tsegaye aanvankelijk wat weerstand op.
‘Ik had zo’n tien jaar ervaring met zelfhulpgroepen en toen ik hoorde dat er nieuwe groepen opgestart gingen worden waaraan ook mensen met een handicap konden deelnemen, zag ik dat eigenlijk niet zitten', vertelt Tsegaye. 'Het beeld dat ik van hen had, was dat zij nergens toe in staat waren. Niet tot werken en niet tot sparen – ze waren echt afhankelijk van de hulp van anderen.’
‘Na de eerste gesprekken met deze nieuwe groep deelnemers raakte ik echter overtuigd van de noodzaak om hen juist te laten deelnemen. Zij zeiden namelijk tegen me: “Wij weten zelf ook niet of we in staat zijn om te werken of te sparen, maar we weten wel dat we iemand nodig hebben die ons hierbij kan helpen.” Dat heeft me diep geraakt, en ik voelde het beroep wat het op mij deed. En ik besefte dat de zelfhulpgroep juist open moet zijn voor iedereen die dat nodig heeft. Het gaf mij ook de overtuiging dat God dit werk zou zegenen.’
De onderlinge verbondenheid is een heel belangrijk aspect binnen de zelfhulpgroep. Tsegaye: ‘Dat is altijd al zo geweest, maar binnen de groep met leden die eerst te maken hadden met uitsluiting, is dat nog sterker aanwezig. Enige tijd terug beviel een jonge vrouw van een baby. De hele groep is op kraamvisite geweest en bracht eten en drinken en kleertjes voor het kindje mee. De vrouw die eerst geïsoleerd leefde, was zo dankbaar en vertelde me dat het voelde alsof ze een nieuwe familie erbij had gekregen.’
‘Elke zelfhulpgroep is anders en je kunt ze dus niet met elkaar vergelijken. Maar toch,’ vertelt Tsegaye met een grote lach, ‘bij de inclusievere groepen lijkt alles net iets sneller en meer punctueel te gaan. Het sparen en het terugbetalen van de lening. God zegent, en ik ben ontzettend veel van deze groepen gaan houden.’
Biniyam is voorganger in de kerk die de zelfhulpgroepen heeft opgestart: ‘Sinds we binnen de kerk oog hebben gekregen voor inclusie, zijn er echt dingen veranderd. Allereerst voor de mensen die eerst buiten de gemeenschap vielen. De zelfhulpgroepen tonen dat ook aan: ze ontdekten dat ze zelf tot iets groots in staat zijn. Daarnaast is onze kerk ook zelf veranderd. Hier iets verderop is een kleine woongemeenschap van 80 huishoudens. De meesten van hen zijn verminkt als gevolg van lepra. Waar zij eerst op afstand bleven, nemen de christenen uit die gemeenschap nu volop deel aan onze diensten. Sommigen gaan voor in onze diensten, anderen draaien mee met het kinderwerk of zingen in het koor. Samen aanbidden we onze God. Het is een verrijking dat iedereen bij ons waardevol en gelijkwaardig is. Wat een zegen!’