Het liefst zou ze de hele dag met haar blote voeten op de rode aarde rondlopen. Gelukkig zijn er voor schrijver en stiltetrainer Mirjam van der Vegt ook andere manieren om zich ergens thuis te voelen. Van bakkende buurtkinderen in haar keuken tot het uitspreken van haar eigen behoeftes richting haar man. ‘Als ik thuis ben bij mezelf, kan ik ook een thuis zijn voor anderen.’
Als ze denkt aan thuis, denkt Mirjam aan konijn Covi. ‘Vernoemd naar COVID-19, inderdaad. Zodra ik thuiskom, wil Covi uit z’n hok. Vrijheid. Als ik hem loslaat, hupt hij vrolijk door het hele huis. Om het dan gelijk maar naar het geestelijke te trekken: thuis is de plek waar je diepste behoeftes worden gezien en gehoord. Covi vindt vrijheid duidelijk belangrijk. Zelf heb ik behoefte aan veiligheid en eigenheid. Ik houd ervan om te dansen en speel graag gekke typetjes. Thuis is daar waar ik mijn eigen gekke zelf kan zijn. Ik kan me dus ook thuis voelen op het podium of bij een club managers die ik train. Daar waar vertrouwen de basis is en mijn waarden worden gerespecteerd, ben ik thuis.’
Kinderen en dieren houden mij bij de essentie van het leven.
Stiekem zou ze in Oeganda willen wonen. ‘Ik zat een tijdje niet lekker in mijn vel, maar toen ik met Tearfund naar Oeganda reisde, was ik na een paar dagen zó ontzettend gelukkig! Ik kwam tot de ontdekking dat dat simpelweg lag aan het feit dat je daar haast geen asfalt hebt. Het liefst loop ik de hele dag met blote voeten over de rode aarde. Ik vind mijn eigen omgeving veel te stenerig. De kunst is om groen met je eigen omgeving te verbinden. Ik wandel veel in het bos, ga af en toe onder de boom in mijn voortuin zitten en volg de leefregel van monniken om sowieso een keer per week met mijn handen in de aarde te werken. Dat helpt mij letterlijk om te aarden.’
In haar hoekwoning in Houten, waar ze woont met haar man Alex en twee dochters, staan altijd verse bloemen op tafel. ‘Mijn huis is een plek met mooie herinneringen. Voor kinderen en dieren is er altijd ruimte. Zij houden mij bij de essentie van het leven. Alle opsmuk gaat eraf. Bij dieren heb je geen status. Je bent gewoon jezelf, het kan niet anders. Kinderen hebben ook dat ontwapenende. Voor hen ben ik gewoon ‘de moeder van’. De kinderen van de buurt lopen vrij in en uit, eten ’s avonds mee of bakken iets in de keuken. De keuken is altijd een zooi, want er moet kunnen worden geleefd. Ik ruim het wel weer op hoor, want ik houd van een schoon huis.’
Mirjam maakt bewust de keuze om aandacht te geven aan mensen in de buurt. ‘Natuurlijk heb ik heus wel contact met vriendinnen die verder weg wonen. Ook zitten we in een regiokerk. Maar we zijn bewust niet bij een Bijbelkring gegaan. Onze buurt is onze kring en daar hebben we ons bewust ook verbonden met niet christenen. Dit heeft mijn wereld gigantisch verruimd. Als christenen onder elkaar hebben we vaak een onderhuidse boodschap. We zijn continu bezig om het goed te doen. En we moeten dan ook nog activiteiten voor de buurt organiseren. Maar het hoeft niet zo ingewikkeld te zijn. Als ik mijn buurman op een bankje in de zon zie zitten, ga ik er gewoon even naast zitten. Er ‘gewoon zijn’ in mijn eigen buurt geeft een hoop ontspanning, plezier en energie.’
Daarbij vindt Mirjam gelijkwaardigheid heel belangrijk. ‘Ik vind het een ontdekkingstocht om meer aan te sluiten bij de ander. Als christenen proberen we de ander soms te bekeren vanuit onze eigen behoeftes. Toen de coronacrisis uitbrak, zag ik leuzen als ‘De wereld vergaat; weet wie je écht kan redden’ voorbijkomen. We sluiten dan totaal niet aan bij de ander – want daar zat mijn overbuurvrouw echt niet op te wachten. Zoek gewoon naar nabijheid. Als je in relatie bent met de ander, ben je al een licht.’
Waar begint dat dan, die nabijheid? ‘Het klinkt misschien gek, maar probeer eerst eens duidelijk te krijgen wat jouw eigen behoefte is. Dat begint met je af te vragen welke emoties je voelt en welke gedachtes er door je hoofd schieten. Achter elke gedachte zit een behoefte. Een cliënt dacht dat hij meer geld op de bank wilde en ging daar hard voor werken, maar de behoefte die erachter lag was waardering en ruimte om zijn eigen ding te doen. Het begint dus met thuiskomen bij jezelf. Vraag aan God of Hij je duidelijk wil maken waar je werkelijke behoefte zit en hoe je daarmee in verbinding kunt komen met de ander. Vraag jij maar eens hulp aan de overbuurman in plaats van dat jij komt met de boodschap dat je alles wel weet Dat is voor veel mensen spannend. Maar als je je eigen behoeftes niet kent en serieus neemt, is het ook lastig die bij de ander te (h)erkennen.’
Als je zo thuis raakt bij jezelf, kun je ook een thuis zijn voor anderen, zegt Mirjam. ‘Daarin zit een wederkerigheid. Je hoeft jezelf niet weg te cijferen voor de ander; je mag allebei bereid zijn om elkaars behoefte te zien. Mijn man en ik waren elkaar een tijdje geleden echt kwijtgeraakt op dat punt. Dan kom je al snel met verwijten en eisen. We moesten elkaar weer leren vragen: wat zijn jouw behoeftes eigenlijk? Juist als je daarin kwetsbaar bent, geef je die ander de kans om dat ook te doen. Voor mijzelf is deze kwetsbaarheid het tegengif voor een burn-out.’
Hulp ontvangen is een vorm van dienen.
Die gelijkwaardigheid en wederkerigheid ziet Mirjam als uitdaging in al haar relaties. ‘In onze vorige woonomgeving woonden veel nieuwkomers. Voordat je het weet ben je als Nederlander degene die geeft en als nieuwkomer degene die om hulp vraagt en ontvangt. Iets kunnen bijdragen aan het leven van een ander is een belangrijke levensbehoefte. Mogen zij jou ook iets geven? Door een statushouder om hulp te vragen, of je te laten uitnodigen voor een maaltijd, laat je hem of haar thuiskomen bij zichzelf. Daarmee dien je de ander. Hulp ontvangen is een vorm van dienen.’
Juist dat vindt Mirjam zo mooi aan Tearfund. ‘Daarom ben ik ambassadeur. Tearfund laat mensen zelf opstaan uit armoede en onrecht. Ik had mijn nieuwe boek ‘De kracht van rust’ niet kunnen schrijven zonder de mensen die ik tijdens mijn reizen voor Tearfund heb ontmoet. Zoals de blinde bisschop Ancelimo Magaya uit Zimbabwe, die zich dagelijks heel bewust afzondert van de wereld om zichzelf terug te vinden. Zelfs voor mij als stiltetrainer blijft het een uitdaging om die momenten met God te blijven pakken. Maar omdat God mij en mijn behoeftes hélemaal kent, heeft Hij een nog veel dieper thuis voor mij gemaakt dan ik ooit zelf zou kunnen maken. Ik hoef alleen maar bij Hem binnen te stappen.’