Het is iets om echt buikpijn van te krijgen: jonge mensen met karakter, talent en kwaliteiten, die níet tot bloei komen door ‘de omstandigheden van het leven’. Het ráákt me, elke keer weer. En het is echt mijn holy discontent: mijn heilig ongenoegen. Dát waar ik voor in beweging kom.
Toen ik van ’t zomer in Oeganda was vóelde ik de verontwaardiging: zoveel jongens en meiden, tieners en jongvolwassenen, die langs de straten hangen. Ze willen wel, maar er is geen geld voor school en bovendien is er te weinig werk. Behalve dan voor de ‘uitverkorenen’ die voor Chinese firma’s in de mijn- of wegenbouw werken. Als je vervolgens in een gesprekje doorvroeg, bleek vaak dat deze jongeren opgroeiden in gezinnen waar vader afwezig was; cynisch genoeg omdat hij in de grote stad aan het werk was om zijn (grote) gezin in het dorp te onderhouden. Of dat vader of moeder überhaupt niet meer leefden en er geen geld voor school meer was. Al snel werd me duidelijk dat ik boos of verontwaardigd kon worden (‘kom op man, steek je handen uit de mouwen!’), maar als je ‘ontwikkeling’ in de knop gebroken is… dan is de motivatie om uit jezelf aan de slag te gaan bijkans verdwenen…
We moeten niet denken: hoe houden we ze buiten de deur, maar: hoe helpen we hen bloeien op hun plek?
Via smartphones zien diezelfde jonge mensen (ja, ook in dorpjes in the middle of nowhere) wat Europa en Amerika allemaal te bieden hebben. Niet verwonderlijk dat dit aantrekkingskracht op hen uitoefent. En niet verwonderlijk dat vooral ‘jong en sterk’ probeert om richting Europa te vluchten. Als je erbij bedenkt dat Afrika het jongste continent van de wereld is en dat er echt vele miljoenen kinderen, tieners en jongvolwassenen rondlopen, dan voel je op je klompen aan dat een paar migratiedeals (aan de grenzen van Europa) ons de komende decennia maar zeer beperkt gaan helpen tegen een grote ‘instroom’. Er is een heel ander paradigma nodig; niet: hoe houden we ze buiten de deur, maar: hoe helpen we hen bloeien op hun plek – hoeveel ons dat ook kost?
Als dit klinkt als een ver van je bed show… in Amsterdam kom ik, zij het in mindere mate, hetzelfde tegen. De omstandigheden van het leven zorgen ervoor dat allerlei jonge mensen niet tot bloei komen. Vervolgens maken zij - handig óf heel onhandig – gebruik van de verzorgingsstaat; al dan niet achter de tralies. Bij doorvragen is vaak snel duidelijk dat iemand de kansen die er waren niet kreeg of niet kon grijpen. Meestal is dit het gevolg van te weinig ontvangen liefde van vader of moeder, van gezinsomstandigheden en armoede thuis, van te weinig taalvaardig zijn door een vlucht vanuit een ander land. Hoe dan ook: mensen bloeien niet, maar ‘hobbelen voort’, of zijn voortdurend bezig (da’s nog heftiger) het hoofd boven water te houden.
Ik wil me ervan bewust zijn dat ik deel uitmaak van een groter geheel.
Als iets je holy discontent is, dan gá je ervoor. Dan wíl je verandering brengen. Dan gééf je je tijd en energie. Opvallend vaak – zowel in Oeganda als in Amsterdam – valt me dan op dat het in de meeste gevallen niet eens zo moeilijk is om iemand ‘rugdekking’ te geven en de steun te bieden die nodig is. Door telefonisch (op afstand…) geregeld even contact te hebben, door via whatsapp bemoedigende, opbouwende peptalks te geven, door voor iemand te bidden. Of, dichterbij, door geregeld af te spreken. Iemand mee te laten eten in je gezin of huis; door samen te zoeken naar wat die ander écht kan en hem of haar daarin te steunen en te zegenen.
Onrecht. Omdat iemand niet kan worden wie hij of zij zou moeten zijn doordat de omstandigheden van het leven ervoor gezorgd hebben dat de bloei er (nog) niet kwam. Het maakt iets in me los. Geen medelijden, maar een soort activisme; en dat móet eruit. ‘Al is het er maar voor één’. Als het gaat om onze levensstijl betekent het dat ik de gedachte durf op te geven dat het om míj gaat. Ik leef niet voor mezelf of voor m’n carrière. Of om te genieten van het geld, waar ik toch eerlijk voor heb gewerkt. Moet er nog bijkomen, dat je er niet eerlijk voor hebt gewerkt! Ik wil een levensstijl najagen waarin ik me voortdurend bewust ben dat ik deel uit maak van een groter geheel, waarin ik (naast het zorgen voor mezelf) geroepen ben om de ander te laten bloeien. ‘God dienen is mensen dienen. En mensen dienen is God dienen’, zei de officieel verkozen ‘grootste Amsterdammer’ ooit: majoor Bosshardt.
Je kunt ook op een andere manier kijken: vanuit dankbaarheid dat jóu iets goeds is overkomen.
Tenslotte: je kunt ook nog op een andere manier naar de genoemde situaties kijken. Niet zozeer vanuit de verontwaardiging over het onrecht, maar vanuit de dankbaarheid dat jóu iets goeds is overkomen. De Bijbel zegt daarover: wat heb je wat je niet eerst zelf ontvangen hebt (1 Korintiërs 4:7)? Met andere woorden: een diep besef van genade en van dankbaarheid; dat jij op de ‘juiste’ plek geboren bent of in een liefdevol en warm gezin opgroeide. Of, dat kan ook, dankbaar dat je bent waar je nu bent, omdat je er hard voor gewerkt hebt. Kennelijk kreeg je daar de mogelijkheden voor, of bood je werkgever, de overheid of je omgeving je die kansen.
Ik word moe als ik me focus op ‘onrecht’ in het groot en daarom kies ik voor een leven van ‘investeren in individuen’. En daarbij dank ik God voor zoveel wat ik kreeg. ‘Niet uit verdienste, maar uit genade’, zo leerde ik vroeger. Dat is lange tijd een dooddoener geweest in mijn leven, maar momenteel wel degelijk een realiteit die ik persoonlijk ervaar.
Welk onrecht raakt jou? En welke levensstijl vraagt het van je?
Wist je dat je Tearfund-ambassadeur Jurjen ten Brinke ook als spreker in jouw kerk of gemeente uit kunt nodigen? Jurjen of een van onze andere sprekers komt jullie graag uitdagen om je wereld dichtbij en ver weg mooier te maken!