We zien het elke keer weer: het tot bloei brengen van gemeenschappen via de lokale kerk werkt! Eén van de personen die dat van dichtbij ziet, is Debora Suparni, directeur van onze lokale partner Sion in Indonesië. Wij spraken met haar.
De training is erop gericht om hen te laten ontdekken wat ze eigenlijk al tot hun beschikking hebben
Debora Suparni: ‘Zo’n tien jaar geleden werden we als organisatie uitgenodigd om samen met Tearfund Nederland in Cambodja een aantal plaatsen te bezoeken waar lokale kerken werden toegerust. Het werd een tiendaags bezoek en we waren onder de indruk van de resultaten die we zagen. Ook al was dit een momentopname en hadden we niet echt volledig zicht op het proces, het feit dat er een positieve impact uitging van de lokale kerk op de gemeenschap was ons wel helder. Mensen waren enthousiast en bij veel mensen was de levenstandaard toegenomen. Geïnspireerd gingen we terug naar huis en om te kijken hoe wij de kerken in ons eigen land op eenzelfde manier konden gaan toerusten.’
‘We waren ons uiteraard bewust dat onze context anders is dan die van Cambodja. Dat land is voornamelijk boeddhistisch, terwijl in Indonesië 86% van de bevolking moslim is. Christenen vormen hier een minderheid en om die reden worden ze vaak anders behandeld. Zo ben je beperkt in hoe je de zondagse diensten kunt organiseren en is het lastiger om bouwvergunningen voor kerken of voor publieke activiteiten te verkrijgen. Daarnaast komt het voor dat gebedshuizen worden beschadigd. Het afgelopen decennium hebben we meer dan 200 van dit soort meldingen ontvangen.
Voor ons is dit een extra sterke motivatie om altijd voor de kerken klaar te staan, om hen weerbaar te maken. Niet alleen zodat ze zich staande weten te houden, maar ook om vanuit een sterkere positie om te zien naar hun omgeving. Een belangrijke sleutel is de verandering van `zero naar hero’, zoals wij dat noemen.’
‘Heel veel kerken denken dat ze een ‘zero’ te zijn, nietsbetekenend. Ze zijn zich sterker bewust van wat ze niet hebben, dan van wat ze wel hebben. De training is erop gericht om hen te laten ontdekken wat ze eigenlijk al tot hun beschikking hebben. Dat is een omslag in denken, waardoor ze in staat zijn om echt impact op hun omgeving te hebben. Voor de training keken ze eerst naar anderen om hun projecten te financieren of om de problemen aan te pakken. Nu leren ze om hun afhankelijkheid te doorbreken en zijn ze zich steeds meer bewust van hun eigen verantwoordelijkheid. Ze dragen bijvoorbeeld actief bij aan de bouw van de kerk door gezamenlijk cement, ijzer, hout en zand te kopen. En kerkleden die het zich niet kunnen veroorloven, geven hun tijd en energie. Het besef dat iedereen iets heeft bij te dragen, maakt hen een hero in plaats van een zero!’
‘Voordat de kerk aan de slag gaat, wordt ze zelf toegerust vanuit de Bijbel. De volgende stap is de training om uit te reiken naar hun omgeving. Maar het is inderdaad vaak lastig om iets als kerk op te pakken. Wat je daarom ziet, is dat de kerken aansluiting zoeken bij thema’s die eenvoudiger gezamenlijk met de gemeenschap opgepakt kunnen worden. Tijdens corona hielpen kerkleden in sommige plaatsen bij de verspreiding van voedselpakketten en zorgverlening. Er is op die manier een samenwerking met de lokale overheden ontstaan en dat heeft een bepaald vertrouwen gekweekt. Nu worden ze ook ingeschakeld bij het aanpakken van andere problemen in de samenleving. Een aantal kerken neemt nu deel aan projecten gericht op een schone en gezonde omgeving. Op een andere plek wordt specifiek omgezien naar mensen met een handicap, en weer elders worden kerkgebouwen gebruikt voor interreligieuze buurtbijeenkomsten en leeractiviteiten voor kinderen. Het zijn heel tastbare activiteiten die echt verschil maken en waardoor het de kerk lukt om haar plek in te nemen in de samenleving. Het heeft de relatie tussen christenen en moslims ook verbeterd.’
Je kunt de ander niet veranderen als je zelf niet veranderd bent
‘Ja, we zijn nu tien jaar bezig en we weten ons erg gezegend. We begonnen met tien kerken, en de impact van deze deelnemende kerken werd zichtbaar bij andere kerken. Zij hebben zich vervolgens bij ons gemeld met de vraag of zij ook getraind konden worden. Meerdere kerken maakten onderdeel uit van een synode, en zodoende werden de ervaringen daar gedeeld waardoor het zich steeds verder heeft uitgebreid. Er is nu een heel netwerk van kerken die elkaar inspireren door hun ervaringen te delen en van elkaar te leren. We begonnen destijds dus met tien kerken in Midden-Java en nu is dat uitgegroeid naar een heel netwerk van 207 kerken verspreid over Java, Sumatra, Kalimantan, Sulawesi en Papoea. Een aantal van hen is zelfs instaat om de training te verzorgen in andere kerken, zodat het netwerk van toegeruste kerken verder uitgebreid wordt.’
‘Nee, helaas niet. Het is soms een proces van vallen en opstaan. Bij het ontwikkelen of opstarten van nieuwe initiatieven geldt dat we niet altijd pasklare antwoorden of oplossingen hebben voor de uitdagingen die er zijn binnen de gemeenschap. Als kerk kan je je er wel voor inzetten, maar het gewenste resultaat is niet gegarandeerd. Dat is best lastig, omdat het een stuk vertrouwen bij de kerk wegneemt en dan moet je haast weer helemaal opnieuw beginnen om dat te herstellen. Tegelijkertijd: de kracht zit ‘m in de omslag in denken die de kerk door de training heeft doorgemaakt.
In het verleden zijn een aantal kleine kerken in Jogjakarta door de gemeenschap beschadigd. Dit was ontzettend pijnlijk om te horen, maar we zien ook hoe sterk de kerk daar nu is geworden. Weet je, we leven hier in moeilijke omstandigheden, en om die aan te pakken moet je bij jezelf beginnen. Je kunt de ander niet veranderen als je zelf niet veranderd bent. Het begint in het klein, maar met een krachtige impact. Dat hoeft niet spectaculair te zijn, maar we zijn geroepen om verschil te maken. Ten diepste gaat het om van betekenis te zijn voor de ander.’