We blijven steken op 15, 150, 1500 meter.

Nu de vooruitzichten voorzichtig weer wat zonniger zijn en we langzaam uit de volledige lockdown komen, is het tijd om als kerk even terug te kijken en te reflecteren. Ik zie dat gemeente-zijn in deze tijd voor veel kerken een uitdaging is: wel of geen online kerkdiensten, online vergaderen, nieuwe manieren van pastorale zorg verlenen... hoe blijf je als  gemeenteleden zo dicht mogelijk bij elkaar?

Toch zijn er ook kerken die het lukt om zich op mensen buiten de eigen kring te richten. Zij collecteren bijvoorbeeld voor organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van corona, verbinden zich aan #nietalleen en stimuleren gemeenteleden om zich aan te melden als vrijwilliger. Zo zijn er mooie initiatieven ontstaan: boodschappen doen voor kwetsbare ouderen, bloemen voor mensen in verzorgingstehuizen, kaartjes sturen en bellen met mensen die alleen zijn. Zo mooi kan omzien naar elkaar zijn!

Helpers en hulpvragers kunnen elkaar niet vinden

Kerkleden willen graag helpen. Het probleem is echter dat er veel meer aanbod van vrijwilligers is dan dat er hulpvragen bekend zijn. Dat hoor ik bijvoorbeeld van plaatselijke van Stichtingen Present. En dat terwijl er wel veel mensen zijn die iemand nodig hebben. Kijk maar naar de cijfers over eenzaamheid en naar recent onderzoek waaruit blijkt dat meer mensen last van stress hebben en zich zorgen maken vanwege de gevolgen van de coronacrisis.

Het is ons in veel gevallen niet gelukt om deze groep mensen tot op 1,5 meter te naderen. We blijven steken op 15, 150, 1500 meter, en weten niet eens in welke richting we ze moeten zoeken.

Hoe komen we dichter bij onze medemens?

De uitdaging voor kerken is om op 1,5 meter afstand te komen van onze medemens. De mensen in de buurt van de kerk, in de straat waar we wonen, in de stad waar we kerk zijn. Anders staat er bij de volgende ramp, de economische crisis die voor de deur staat, opnieuw een leger vrijwilligers klaar die niet weten waar ze aan de slag moeten. Volgens mij zijn daar twee dingen voor nodig:

1. Preek over de alledaagse gebrokenheid

Ten eerste moeten we ons afvragen welke boodschap we als kerk verkondigen. Helpen onze preken om dichter bij mensen te komen of zorgen onze dogma’s ervoor dat we op grotere afstand blijven? Preken we alleen over het geestelijke perspectief dat ver afstaat van de wereld buiten de kerk? Of benoemen we de alledaagse gebrokenheid waar wij allemaal deel van uit maken en waar God herstel wil brengen? Dat laatste brengt ons dichter bij de ander.

2. Laat hulpverleners de weg wijzen

Ten tweede zullen we als kerken aan de wandel moeten, de kerk uit. Hulpverleners, zorginstellingen en wijkbewoners kunnen ons de weg wijzen. Om van die 1500 meter, naar 150, naar 15 en dan naar 1,5 meter afstand te komen van mensen die een luisterend oor nodig hebben, een paar handige handen om de kinderkamer op te knappen, een bakje boerenkool…

Groot voordeel: we hebben de tijd mee.

Diverse kerken gingen ons al voor

Dat vraagt een andere manier van kerk-zijn. Een groot voordeel: we hebben de tijd mee. We leven in een tijd van verandering, we kunnen van dat momentum gebruik maken. Bovendien hoef je als kerk het wiel niet meer uit te vinden. Diverse kerken zijn deze weg al ingeslagen. Neem het Open Huis in Haarlem: zij zijn zowel een betrokken, multiculturele kerk als een actief maatschappelijk centrum.

En dan kan het zomaar zijn dat je als kerk samen met je buurt voedsel inzamelt voor de Voedselbank. Of dat je de werkloze overbuurvrouw van de kerk vraagt om mondkapjes (voor de kerk) te maken en haar daar ruimte en een vergoeding voor geeft. In veel plaatsen is gebeden voor de bloei van de stad, misschien is dit wel het moment waarop God ons uitnodigt om dit werkelijkheid te laten worden.

Lees ook: 7 tips: kerk-zijn in tijden van crisis