Kerken in Libanon speelden een belangrijke rol in het bijstaan van slachtoffers van de explosie in Beiroet, nu precies een jaar geleden. Daar waren niet alleen de slachtoffers mee geholpen, maar ook de kerken zelf. ‘Onze gemeente is veranderd. We weten nu uit ervaring dat we hiervoor geroepen zijn.’
Oktober 2020. Annie Boghdesarian stuurt haar autootje vaardig door de onoverzichtelijke warboel van het verkeer in Beiroet. Ze is op weg naar twee oude mensen in de wijk Gemmayzeh, direct achter de haven waar in augustus 2020 een allesverwoestende explosie plaatshad.
Annie bezoekt hen om twee redenen. De eerste is haar baan. Ze werkt voor Merath, de Libanese evangelische hulporganisatie waarmee Tearfund veel samenwerkt. Direct na de explosie in Beiroet kwam Merath in actie door tal van kerken en kerkelijke groeperingen te (re)activeren.
En daar komt de tweede reden kijken. Annie is zelf ook lid van zo’n kerk, de baptistengemeente Church of Christ in Fanar, een wijk in groot-Beiroet. Vanuit die kerk is sinds de ontploffing een groep van zo’n 25 gemeenteleden actief in de hulpverlening – vrijwillig. ‘Het bijzondere is dat de meesten van deze groep nog heel jong zijn’, zegt Annie. ‘Zeg maar tussen de zestien en begin dertig.’ Lachend: ‘Ik denk eerlijk gezegd dat ik zelf de oudste ben.’
Het is niet vanzelfsprekend dat Libanese jongeren zich op dit moment langdurig inzetten voor hun land. Liever vertrekken ze. Natuurlijk, er zijn altijd uitzonderingen, maar een groot deel van de jonge Libanezen gelooft niet meer in een toekomst in eigen land. Sommigen zijn zelfs zo wanhopig dat ze met bootjes de zee op varen, richting Cyprus. Dat is een levensgevaarlijke onderneming, veel gevaarlijker nog dan de beruchte zeeroute tussen Turkije en Griekenland, en de eerste berichten over verdronken migranten voor de kust van Libanon zijn al een feit.
Annie windt er geen doekjes om: ook van haar kerkgroep willen de meeste jongeren weg. ‘Als ze de kans hebben, zullen ze bijna allemaal gaan. Sommigen tijdelijk, om een goede opleiding elders te kunnen volgen. Anderen voorgoed, omdat ze niet geloven dat de politieke situatie in Libanon nog ten goede zal keren.’
Zelf is ze ook niet immuun voor de lokroep van het buitenland. ‘Ik hoop nog steeds op verbetering hier, maar inderdaad, ook ik denk er af en toe over om te vertrekken. Maar niet nu.’ Ze grijpt het stuur iets steviger vast en herhaalt: ‘Niet nu. Ik heb hier nu werk te doen.’
We vinden dat we móéten helpen. Dat is onze plicht als christenen.
Weg willen en tegelijk de schouders eronder zetten: dat gaat wel degelijk prima samen, laten Annie en haar groep zien. ‘Als je hier geen toekomst voor jezelf ziet, hoeft dat niet in de weg te staan om anderen te helpen’, vindt ze. ‘Sterker nog: we vinden dat we móéten helpen. Dat is onze plicht als christenen.’ En dus helpt het groepje nu al maanden zo’n 25 getroffen gezinnen. Met medicijnen, met tegoedbonnen voor de supermarkt en met andere levensbenodigdheden.
Bij hulporganisatie Merath, die kerken bemoedigt in het uitreiken naar anderen, weten ze meer voorbeelden van gemeenten die zo actief zijn. Sterker nog, er zijn gemeenten die gaandeweg een totale metamorfose hebben ondergaan.
Eén van die gemeenten is de Faith Baptist Church in Mansourieh, een buitenwijk van Beiroet. Dat was pakweg tien jaar geleden nu niet direct een gemeente die zich liet voorstaan op het uitreiken naar mensen in nood. Maar toen buurland Syrië in brand kwam te staan, veranderde dat.
‘Verschillende echtparen in onze kerk voelden de roeping om iets te doen voor de vele Syrische vluchtelingen in Libanon’, herinnert Joe Bridi zich. Hij is de coördinator van het outreach-werk van de Faith Baptist church. ‘Het was 2010 en die winter waren er voor het eerst veel Syrische vluchtelingen. We gaven hen dekens en andere benodigdheden, en sommigen begonnen naar de kerk te komen.’
Nu, tien jaar later, heeft Joe mensen in zijn team die ooit als Syrische vluchteling geholpen werden door zijn kerk. Er is onder meer een buurtcentrum gekomen waar aan iedereen een luisterend oor geboden wordt, al staan de activiteiten daar vanwege de coronacrisis op een laag pitje.
De activiteiten hebben genezend gewerkt voor de kerkgemeenschap, constateert Joe. ‘Er was bijvoorbeeld een lid dat heel negatieve ervaringen had met Syriërs. Maar toen ze zelf begon te helpen, merkte ze dat God haar genas van die wond – juist door het contact met vluchtelingen.’
Bijna alle kerkleden waren eerst negatief over Syriërs. ‘Ikzelf ook. Syriërs stonden voor ons synoniem aan de vijand. Ik weet zeker dat het de Heilige Geest is geweest die deze boosheid en haat heeft weggenomen. Want dit is het onderwijs van Jezus: dat je je vijanden liefhebt als jezelf.’
En zo komt het dat Joe en zijn team al maanden bezig zijn om nu weer een andere doelgroep te helpen; die van de slachtoffers van de explosie. ‘We kunnen niet alles, maar we werken nu met zo’n twintig getroffen gezinnen. We helpen ze met reparaties en andere dingen.’
Voor Joe is het geen vraag of een kerk zich hiermee bezig moet houden. ‘We hebben geen keus. Als we het Evangelie niet uitleven, verliezen we onze geloofwaardigheid. Dit is wat Jezus deed.’
De explosie in de haven van Beiroet richtte een enorme ravage aan. Naast de ongeveer tweehonderd dodelijke slachtoffers, raakten duizenden mensen gewond en werden honderdduizenden huizen en gebouwen (zwaar) beschadigd.
In Nederland sloeg het Christelijk Noodhulpcluster de handen ineen en startte direct met noodhulp voor de getroffen bevolking. Dankzij 2,4 miljoen euro aan giften vanuit Nederland hebben we het afgelopen jaar veel kunnen betekenen voor de meest kwetsbare mensen in Beiroet, onder andere via partnerorganisatie Merath.
We hebben direct na de ramp warme maaltijden uitgedeeld en mensen voorzien van de eerste basisbehoeften zoals eten en hygiënematerialen. Na de eerste noodhulp gingen we over tot de wederopbouw van het getroffen gebied. We hebben mensen geholpen bij de reparatie van hun huizen door geld, materialen en vakmensen beschikbaar te stellen.
Daarnaast hebben we het afgelopen jaar veel aandacht besteed aan psychosociale zorg voor de inwoners. Zowel kinderen als volwassenen voelden zich na de ramp onveilig. Veel van de getroffen mensen zijn oorspronkelijk afkomstig uit Syrië. De explosie was voor hen opnieuw een traumatische gebeurtenis. Door psychosociale therapie te bieden, hebben we bijgedragen aan de verwerking van dit trauma.
Het werk in Beiroet zit er nog niet op. Niet alle schade is al hersteld en ook door de slechte economische situatie en de impact van de coronapandemie blijft onze hulp voorlopig nodig.
Foto en verhaal Merath: Jacob Hoekman