Begin januari werden alle namen van het kabinet-Rutte IV bekend en vandaag is het kabinet officieel beëdigd. Tussen deze namen staat ook Carola Schouten. Zij zal binnen het nieuwe kabinet aan de slag gaan als Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en namens de ChristenUnie opnieuw de rol van vicepremier vervullen. Een spannende nieuwe start, nu ze het ministerie van Landbouw verruilt voor Sociale Zaken. Toch zal ze ook hier aan de slag gaan met kwesties die haar na aan het hart liggen. Zo blijkt onder meer uit het gesprek dat ze afgelopen jaar zomer voerde met Moses Alagbe, pastor van een migrantenkerk in Amsterdam-Zuidoost, en Otto de Bruijne, een van de voormannen van de evangelische beweging in Nederland en ambassadeur van Tearfund, over de impact van corona op onze samenleving.
Moses: `Net als veel andere kerken hadden we vanaf maart 2020 vanwege de lockdown geen fysieke diensten en ontdekten we Zoom. Als kerk zijn wij daarnaast op zoek gegaan naar manieren om uit te reiken naar de mensen in onze directe omgeving. We ontdekten dat veel mensen hun baan waren kwijtgeraakt vanwege corona en dat de lockdown voor veel eenzaamheid zorgde, vooral onder ouderen. Wij zijn begonnen met het aanbieden van maaltijden en hebben contact onderhouden met zo’n vijftig senioren bij ons in de wijk. We deden wat binnen onze mogelijkheden lag: we zorgden voor de boodschappen en we kookten. Als kerk hebben we op die manier hoop willen bieden. Het is mijn overtuiging dat dat ook onze opdracht is. De kerk is een vangnet voor mensen die vallen, of die dreigen te vallen, en een veilige plek waar mensen kunnen zijn wie ze zouden moeten zijn. Om me heen zie ik wel wat kerken die dat ook doen of geprobeerd hebben, maar ik heb geconstateerd dat de meeste kerken vooral geïsoleerd zijn van de samenleving en met zichzelf bezig zijn.’
Carola: `Dat op onszelf gericht zijn, is een van de grote opgaven van deze tijd waar we voor staan. De maatschappij is sterk geïndividualiseerd en dat gaat ook aan christenen niet voorbij. Als ik uit corona een eerste les mag trekken, dan is het dat we elkaar nodig hebben. Zeker ook in de politiek. Helaas wordt daar vaak gedacht vanuit het idee dat je als individu weloverwogen keuzes kan maken en dat je iets kan bereiken, als je maar hard genoeg je best doet. We zijn allemaal in het denkpatroon gekomen dat we het toch voor een heel eind zelf zouden moeten kunnen redden. Dat is een permanente misvatting. Christus heeft nooit gezegd: `Red jezelf.’ Hij zei juist: `Help elkaar, want je bent door Mij al gered.’ We zijn aan elkaar gegeven om elkaar te helpen in welke situatie dan ook. Als wij daar meer de nadruk op gaan leggen, geloof ik dat er dingen ook echt kunnen gaan veranderen. Maar als ik om me heen kijk, zie ik het alleen nog maar de andere kant op gaan.’
Otto: `De beweging van `ik naar wij’ is inderdaad een van de grote uitdagingen voor de toekomst. Het vraagt om relativering van dat wat ik noem de WET, de W-E-T. De vergoddelijking van de Wetenschap, het Economisch model en de Technologie. Oftewel: de maakbaarheid. De wetenschap kan alles oplossen, zolang het maar feiten zijn. De economie gaat alles betalen of we moeten er winst uit kunnen halen. En de technologie gaat alles maken. Die WET zit ons dwars en corona heeft dat sterk gerelativeerd. Als je het boek De Fundamenten van Ramsey Nasr leest, waarin hij de balans opmaakt van de coronatijd, dan is het een gouden kans die we nu hebben. We zijn ineens geconfronteerd met een schonere en rustigere lucht, omdat het vliegverkeer werd beperkt. En een overgroot deel van Nederland wil dat zo houden.’
Moses: `Ik geloof dat we het individualisme alleen kunnen doorbreken wanneer we gaan beseffen dat we als christenen fulltime arbeiders in Gods Koninkrijk zijn. Wat ik om me heen zie, is dat in de meeste kerken de term `vrijwilligers’ is ingeburgerd, en dat is heel wat anders. Vrijwilligerswerk is wat je wil doen in je vrije tijd. Maar als arbeider in Gods Koninkrijk ben je 24 uur per dag en zeven dagen per week in dienst. Of je nou een kunstenaar bent, politicus of pastor: God zendt jou om Jezus te vertegenwoordigen. To let your light shine, dat is onze opdracht. Als je door je straat loopt, bid voor vrede in je wijk. Als je iets op de grond ziet liggen, raap het op en maak de omgeving schoner. Het zit ‘m zelfs ook in het doen van de afwas. Iets voor elkaar en de omgeving betekenen, dat is God dienen.’
Otto: `Dat is de belangrijke preek die jij op zondag geeft. Er zijn mensen die deze preek niet geven, maar die het wel in praktijk brengen en er zijn zo veel vrijwilligers die niet eens beseffen dat ze christen zijn. Het doet me denken aan het verhaal van vier mannen die stenen houwen om een kathedraal te bouwen. De eerste zegt: `Ik doe dit om brood op de plank te krijgen.’ De tweede zegt: `Ik doe dit zodat ik kan sparen voor de opleiding van mijn kinderen.’ Een derde zegt: `Ik doe dit omdat ik een kathedraal aan het bouwen ben.’ En de vierde zegt: `Ik houw stenen om het Koninkrijk van God zichtbaar te maken.’ Alle vier doen hetzelfde werk, maar ze bekijken het ieder vanuit hun eigen perspectief.’
Carola: `Dingen doen vanuit je hart is belangrijk. Je kunt inderdaad aan hetzelfde bouwen vanuit een verschillende motivatie, maar heel eerlijk: ik heb ook momenten dat ik niet ervaar waarom ik de dingen doe. Soms heb ik te maken met dilemma’s waar ik moeilijk doorheen kom en dan denk ik: God, waarom heeft U mij hier neergezet?’
Ik heb ook momenten dat ik niet ervaar waarom ik de dingen doe.
Moses: ‘Roeping en bestemming zijn belangrijke begrippen. Jezus roept ons allemaal op om naar God terug te keren. Dat is onze roeping én bestemming en de reis die je vanaf je geboorte tot aan je dood aflegt. Alles wat we tussen die twee momenten doen, moet erop gericht zijn om God ten diepste te willen kennen en Hem te dienen. De Bijbel draait om de liefde voor God en onze naasten. Als we dat doen, dan is er geen onrecht meer. Geen onderdrukking en geen misbruik van onze macht en rijkdom ten koste van de waardigheid van anderen. Maar als we niet van God houden…’
Otto: `Heb je getwijfeld of dit jouw roeping is?’
Carola: `Dat woord gebruik ik nooit, omdat ik het bijna pedant of te pathetisch vind. Het wordt namelijk altijd geplakt op een baan die publiek is. Aan een verpleger wordt niet de vraag gesteld: is dit je roeping? En ook niet aan een steenhouwer. Waarom zou dat in mijn functie dan wel moeten? Zonder de functie te bagatelliseren of klein te maken: ieder heeft zijn rol in het leven en ieder krijgt zijn plek.’
Otto: `Ja, dat snap ik, maar heb je wel een bepaald perspectief als je terugkijkt op wat je hebt gedaan? Er zijn dingen die we doen om te overleven: je moet werken om te eten. Maar er is ook zoiets als een oeuvre, het leven tot z’n bestemming brengen. Als ik terugkijk op mijn leven, dan geloof ik dat ik mijn gaven en talenten tot ontplooiing heb kunnen brengen. Of in ieder geval dat ik daar een heel eind in ben gekomen.’
Carola: `Ik zit wel op een plek waar ik mijn gaven kan inzetten, maar ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik tot mijn bestemming ben gekomen. Dat weet ik nog niet en het is ook niet aan mij om dat te zeggen. Ik ben wel graag op een plek waar ik kan bijdragen. In mijn positie gaat dat soms met heel kleine stapjes en soms met vuile handen. Ik heb in dat wat ik heb gedaan, geprobeerd te bouwen aan een wereld zoals God die bedoeld heeft en waarin mensen en de schepping tot hun recht kunnen komen.’
Otto: `Kan je mensen anders liefhebben dan op de allerbeste manier? Kan je liefhebben zonder God?’
Moses: `Dat is een heel grote vraag. Voor mij persoonlijk is dat geen realiteit en ik zou niet weten hoe ik dat moet doen.’
Carola: `Waar ik deze zomer erg mee heb geworsteld, was de uitspraak van Jezus: `Heb je vijanden lief.’ Ik heb het met de beste wil van de wereld geprobeerd, maar ik dacht: hoe kan ik de taliban liefhebben met alles waar zij voor staan en wat zij doen? Dan weet ik het theologische antwoord: heb de mens lief, maar niet hun daden. Maar als God de mens zo bedoeld heeft om tot zijn bestemming te komen, waarom grijpt Hij niet in? Ik geloof niet dat ik het moet plat redeneren en ook dat het geloof ruimte biedt om die vraag te stellen, maar in gedachten blijft die waarom-vraag regelmatig overheersen.’
Moses: `Sommige vragen zijn moeilijk. Theologisch weten we het soms, maar de praktijk is ingewikkeld. Misschien als we oog in oog met Hem staan, dat we het dan zullen weten.’
Otto: `Ja. Ik denk dat die waarom-vragen ons in beweging houden. Als we een antwoord zouden krijgen, dan zijn we klaar en houdt het op. Daarom moeten we bij het antwoord wegblijven, en meer aardsgericht leven. Ik ben door Christus de wereld ìn-gered, niet uit-gered. Wie deze aarde niet eert, is de nieuwe niet weerd. Ik was ooit in India op bezoek bij een christen-hulpverlener. Hij werd bedreigd en fysiek aangevallen en ik vroeg hem: `Ben je niet bang?’ Hij zei: `Ja, maar ik geloof ook in Pasen, en daarom kan ik dit aan.’
De waaromvragen houden ons in beweging. Als we een antwoord zouden krijgen, dan zijn we klaar.
Carola: `Het leven wordt mooier als het niet om jezelf gaat, maar om elkaar en om de schepping. De afgelopen anderhalf jaar hadden we het probleem dat de bossen te vol waren met mensen. Boswachters trokken aan de bel vanuit hun zorgen over de schadelijke consequenties hiervan voor de natuur. Tegelijkertijd was de belangstelling ook mooi. Mensen zaten ongelukkig en alleen thuis, en werden weer blij doordat ze in het bos konden wandelen. Het was een nieuw besef van bepaalde basiszaken die waren weggevallen. Je kon niet meer knuffelen, niet zomaar naar je ouders gaan of op ziekenbezoek. Het is de kunst om die basale, menselijke waarden vast te houden. En vreugde te ervaren wanneer het weer mogelijk is. Of ook breder: vreugde te ervaren wanneer er dingen in de wereld ten goede worden gekeerd. Ik ben alleen bang dat we door de WET toch de volledige regie willen houden op alles wat er gebeurt, en daardoor misschien armer in het leven staan.’
Moses: `We moeten op zoek naar een goede balans. Als je naar Afrika kijkt, leggen veel mensen zich neer bij de situatie. Ze leven elke dag zoals die komt. Dat is het ene uiterste. Het andere uiterste is de gedachte dat je alles onder controle kunt hebben. Als er tussen die twee kanten meer balans komt, kunnen we met uitdagingen als onrecht beter dealen. Maar als er angst is, kan dat ervoor zorgen dat je je afzet tegen de ander en de ander gaat onderdrukken. Kijk naar de westerse wereld. De manier waarop zij omgaat met Afrika op het gebied van handel, is een groot onrecht. De regels voor import en export worden door het westen bepaald, en alles kan wel worden geëxporteerd naar Afrika, maar niet alles kan vanuit Afrika worden geïmporteerd. De export van Nederlandse kippen naar Ghana heeft het bestaansrecht van de Ghanese kippenboerderijen vernietigd. Er is geen goede balans.’
Carola: `Ik las een interview met jou, Otto, waarin jij aangaf dat de coronasituatie waarin we nu zitten, een gouden randje heeft. Geldt dat nog steeds?’
Otto: `Ja, dat denk ik wel. Het heeft ons, zoals je net zei, teruggebracht bij die essentie van het leven. Tegelijkertijd zijn we nu ook weer in de fase beland dat we weer terug willen naar zoals het was. We moeten elkaar een spiegel voorhouden: ook hier in Nederland hebben we armoede. Van buiten hebben we misschien alles, maar van binnen zijn wij hongerlijders. We zijn nog lang niet uit de crisis, en er komt een volgende crisis die ons opnieuw wakker schudt. Het schip van de WET zal door de kade worden gekeerd. Het milieu draagt het niet meer. We staan op de drempel van een enorme transitie waarin we niet moeten teruggrijpen op het verleden, maar krachten moeten vinden in het Evangelie voor de toekomst. Zolang Jezus niet terugkomt, hebben wij een verantwoordelijkheid om aan de slag te gaan.’
Foto's: Niek Stam