Vorige maand werd er tijdens een event in Den-Haag een waardevol rapport gepresenteerd. De vraag die in het rapport centraal stond was: wat is de toegevoegde waarde van religieuze organisaties, ook wel faith-based actors (FBO’s), in ontwikkelingssamenwerking? Het onderzoek, uitgevoerd door het onafhankelijk onderzoeksbureau The Broker, toonde aan dat die toegevoegde waarde enorm is. Tijdens hun presentatie deelden de onderzoekers hier meer over. ‘Het kwam herhaaldelijk naar voren. Religieuze sensitiviteit kan de effectiviteit van humanitaire programma’s bevorderen.’
Het is belangrijk om te blijven reflecteren op je eigen vooroordelen
Religieuze organisaties spelen van oudsher een belangrijke rol als het gaat om ontwikkelingssamenwerking. Helaas wordt de samenwerking tussen religieuze en niet-religieuze ontwikkelingsactoren lang niet altijd overwogen. Vooroordelen en aannames van beide kanten vormen vaak een belemmering. Voor een succesvolle samenwerking zijn dan ook, zo staat in het rapport, een aantal zaken van belang.
Het gaat erom dat we blijven zoeken naar wederzijds begrip en gesprek tussen religieuze en niet-religieuze organisaties. Daarnaast is ook de erkenning van bestaande barrières en verschillen in wereldbeeld, benadering en doelstellingen erg belangrijk. De onderzoekers van The broker vulden hierbij aan: ‘Het is belangrijk om te blijven reflecteren op je eigen vooroordelen en hierover te delen. Samenwerking is uiteindelijk alleen mogelijk als je het gesprek aangaat.’
Onderdeel van het onderzoekstraject zijn drie verschillende case studies. Deze case studies illustreren hoe op geloof gebaseerde ontwikkelingsprogramma’s uitwerking hebben op de betrokken gemeenschappen. Eén van de case studies richt zich op het Transforming Masculinities -programma van Tearfund in de Democratische Republiek Congo (DRC). Kerken dragen in de programma bij aan de promotie van gendergelijkheid en het tegengaan van seksueel geweld. In de uitwerking van deze case study komt onder andere naar voren dat, dankzij de betrokkenheid en het brede netwerk van kerken, ook de meest kwetsbaren uit de regio konden worden bereikt.
We moeten de schaamte voorbij
Het rapport laat zien dat er een holistische visie nodig is. Als religieuze organisatie laten we ons niet graag in een hokje plaatsen. Wij zijn er van overtuigd dat ook Tearfund, juíst op de thema’s waar dat niet van ons wordt verwacht (o.a. gendergelijkheid), effectieve hulp kunnen bieden. De case study uit de DRC laat dit zien.
Aan het eind van de presentatie van het rapport was er ruimte voor reflectie. De volgende bijdrage vat onze kijk op de toekomst mooi samen. ‘We moeten de schaamte voorbij. We hoeven de boodschap die dit rapport met zich mee brengt niet te verstoppen. Laten we hier nóg vaker het gesprek over aangaan.’
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Prisma (vereniging van Nederlandse christelijke NGO’s, gericht op internationale ontwikkelingssamenwerking) en vier van haar lidorganisaties: Woord en Daad, Dorcas, World Vision en Tearfund. Samen met deze organisaties is Tearfund ervan overtuigd dat religie een belangrijke rol speelt in het streven naar duurzame ontwikkeling en vooruitgang wereldwijd. Wanneer die kans er ligt gaan wij graag het gesprek hierover aan met andere ontwikkelingsorganisaties (religieus en niet-religieus) en de overheid.