Mensen die moeite hebben om rond te komen, schamen zich daar vaak voor. En juist die schaamte houdt armoede in stand, weet sociaal psycholoog Arnoud Plantinga. ‘Dit geldt net zo goed voor Kenyaanse boeren die hun oogst zien mislukken door tegenvallende regenval, als voor Zweedse arbeiders die hun baan verliezen.’
In een sloppenwijk in Rio de Janeiro staat Arnoud voor het eerst oog in oog met diepe armoede. ‘Binnen vijf minuten liep ik van de armste Favela, waar vaak politiegeweld werd ingezet, naar de superluxe resorts op de Copacabana, waar mensen baadden in luxe. Dat grote contrast tussen arm en rijk heeft impact op alles. Ik werkte als vrijwilliger in een centrum waar jongeren uit de sloppenwijk bijles konden krijgen om de toelatingstest voor de universiteit te halen. Voor veel arme jongeren was het gat tussen de middelbare school en een vervolgopleiding gewoon te groot.’
Eenmaal terug in Nederland gaat Arnoud psychologie studeren en doet hij promotieonderzoek naar de emotionele gevolgen van armoede. Zijn vermoeden dat armoede veel meer is dan geen geld hebben, wordt snel bevestigd. ‘Mensen in armoede zijn minder gelukkig, hebben vaker een slechte gezondheid, een grotere kans op depressie, psychoses, stemmingsstoornissen en verslavingen. Ze ervaren vaker stress, wat slecht is voor hun gezondheid en wat goede keuzes maken lastiger maakt. Dat is op zichzelf al negatief, maar houdt armoede ook in stand. En dit geldt net zo goed voor Kenyaanse boeren die hun oogst zien mislukken door tegenvallende regenval, als voor Zweedse arbeiders die hun baan verliezen.’
Arme mensen voelen zich door de samenleving vaak weggezet als dom, lui en incompetent.
Een groot probleem is de gedachte dat wie arm is, dat er vast zelf naar heeft gemaakt, legt Arnoud uit. ‘Ook veel Nederlanders geloven in The American Dream. Als je maar hard genoeg werkt, kan iedereen het maken. Als je dan géén dure auto voor de deur hebt staan, heb je vast niet hard genoeg gewerkt of ben je niet intelligent genoeg. Terwijl je ook gewoon botte pech kan hebben. Arme mensen voelen zich door de samenleving vaak weggezet als dom, lui en incompetent. Het is hun eigen schuld dat ze arm zijn, totdat het tegendeel is bewezen. Ze hebben het gevoel dat ze falen.;
En dat maakt dat veel mensen in armoede zich schamen. ‘Schaamte en armoede zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Over de hele wereld geven mensen in armoede aan dat ze zich schamen. Van de Nederlanders die aangeven lastig rond te kunnen komen, schaamt 1 op de 4 zich voor zijn financiën. Als we studenten vroegen of ze zich weleens schaamden over geld, kwamen ze vaak met het voorbeeld dat ze in de supermarkt hun boodschappen niet mee konden krijgen, omdat hun saldo te laag was. Het is vergelijkbaar, maar toch ook anders dan de schaamte die je ervaart als je dag in dag uit te weinig geld hebt om mee te kunnen doen.’
Die continue schaamte heeft verregaande gevolgen, weet Plantinga uit zijn onderzoek. ‘Schaamte is een verlammende rotemotie die we voelen als we iets niet goed hebben gedaan. Als je je langdurig schaamt, komt daar machteloosheid, waardeloosheid en een negatief zelfbeeld bij kijken. Daarom proberen arme mensen hun zelfbeeld soms te repareren door middel van ‘statusconsumptie’. Kijk, zo slecht gaat het niet, want ik kan gewoon deze dure televisie of nieuwe merkkleding kopen. Ook al brengen die aankopen hen vervolgens nog verder in de financiële problemen.’
Andere mensen trekken zich uit schaamte terug uit sociale situaties, waardoor ze vereenzamen. ‘Tijdens onderzoek in de VS hoorde ik vaak dat mensen die door vrienden werden uitgenodigd om iets leuks te doen, maar daar niet genoeg geld voor hadden, een smoesje verzonnen. Want je gaat niet over geld beginnen. Als je als enige geen rondje in het café kunt betalen, blijf je liever thuis. Door minder sociale contacten wordt de drempel om hulp te vragen steeds hoger, waardoor de financiële situatie alleen maar verslechtert.’
Die hoge drempel om om hulp te vragen, komt Arnoud ook in zijn eigen woonplaats Tilburg tegen. ‘Voor mensen met een laag inkomen heeft de gemeente een Meedoen-regeling in het leven geroepen, waarmee mensen tóch lid kunnen worden van de sportclub of bibliotheek. Een mooi idee om de sociale impact van armoede te verzachten. Maar als je je schaamt voor je financiële situatie, is het nogal wat om naar de gemeente te stappen en je hele huishoudboekje op tafel te leggen. En om bij een sportclub aan te geven dat je het abonnement zelf niet kunt betalen. Veel mensen lieten de regeling links liggen.’
Maar waarom zou je een dure televisie kopen als er nog rekeningen liggen, kan je je afvragen. In het boek Schaarste leggen Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir dat uit met de term ‘mentale bandbreedte’. Arnoud: ‘Het is heel vermoeiend om continu op te letten of je wel genoeg geld op je rekening hebt staan. Om alsmaar moeilijke afwegingen te maken over wat je je wel en niet kunt veroorloven. Als je bezig bent om de eindjes aan elkaar te knopen, blijft er minder mentale capaciteit over voor andere dingen. Daarom maken arme mensen vaak keuzes die gericht zijn op de korte-termijn en vertonen ze gedrag dat armoede alleen maar in stand houdt.’
Wat ook niet meehelpt, is dat mensen met een lager inkomen over het algemeen minder controle over hun eigen leven ervaren. ‘Ze leggen de schuld vaker extern of hebben het gevoel dat ze zelf niets kunnen veranderen, waardoor de strijdlust ver te zoeken is. Het heeft toch geen zin, denken ze. Ze openen hun post niet meer of stellen financiële beslissingen uit, met alle gevolgen van dien.’
Mensen in armoede weten het best wat zij nodig hebben.
De simpelste manier om die vicieuze cirkel van armoede te doorbreken, zegt Plantinga, is door er simpelweg voor te zorgen dat mensen meer geld hebben. ‘Er zijn steeds meer onderzoeken die bevestigen dat gewoon geld geven goed werkt. Je kunt mensen wel geiten geven, maar misschien hebben ze veel meer aan een koe. Mensen in armoede weten het best wat zij nodig hebben. In Nederland denk ik dat het mooi is om te experimenteren met een basisinkomen. In plaats van wantrouwen en bedelen om een uitkering, verwacht ik dat zo’n inkomen op basis van vertrouwen veel schaamte wegneemt.’
Dat brengt Arnoud bij een tweede oplossing: de schaamte rondom armoede verminderen. ‘Doordat mensen het lastig vinden om aan te kloppen de gemeente en instanties, blijven de aanwezige hulpbronnen en regelingen ongebruikt en dat is zonde. Het blijft een taai probleem, want het heeft ermee te maken hoe wij als maatschappij tegen geld en status aankijken. Maar als er niet over wordt gesproken, lijkt het niet te bestaan. Maak het dus in ieder geval bespreekbaar. En maak de drempel om om hulp te vragen zo laag mogelijk. Bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden om anoniem aan te kloppen of vrijblijvend binnen te lopen op een koffieochtend. En let op je taalgebruik. Mensen als ‘arm’ of ‘afhankelijk’ bestempelen kan een negatief effect hebben op zelfbeeld en gedrag.’
Wat je ook doet: het is belangrijk om altijd te blijven testen, zegt Arnoud. De Franse ontwikkelingseconoom Esther Duflo richtte niet voor niets het ‘Poverty Action Lab’ op, waarin ze programma’s voor armoedebestrijding op dezelfde manier test als medicijnen. ‘Als je het niet test, weet je ook niet of het werkt.’
Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen over wat we lokaal zien gebeuren, soms dichtbij en soms verder weg. Je kunt de artikelen ook beluisteren als podcastaflevering.