Hoe ga je om met onrecht in je persoonlijk leven, in je omgeving en in de wereld? En wat als die omgeving het Midden-Oosten is? Alia Abboud is ontwikkelingswerker bij onze lokale partner Lebanese Society for Educational & Social Development (LSESD). Vanuit Libanon is zij zowel in Libanon als Syrië actief. In gesprek met Alia over idealen en de realiteit.
`Op 4 augustus was het een jaar geleden dat de explosie plaatsvond in de haven van Beiroet. De levens van honderdduizenden mensen zijn overhoopgehaald en zij hebben tot op de dag van vandaag te maken met de gevolgen. Het is nog steeds niet duidelijk wat de echte oorzaak was en niemand is verantwoordelijk gesteld. Ondertussen lijden de slachtoffers die allesbehalve verantwoordelijk zijn. Ik zie onrecht in Libanon, Syrië, Jemen en Irak, en mijn ogen raken er maar niet aan gewend. Mijn hart breekt als ik zie hoe autoriteiten met een enkele pennenstreek de levens van anderen kunnen vernietigen zonder ook maar met hun ogen te knipperen. Of als ik kinderen zie die aan het werk zijn terwijl ze eigenlijk op school hadden moeten zitten. Of als ik vrouwen dingen zie doen voor geld die ze helemaal niet willen doen. Iedere keer ben ik van slag en denk ik: er moet iets gebeuren. De nood is zo groot en complex en ik weet dat ik onmogelijk iedereen kan helpen.’
Onze activiteiten zijn als het planten van zaadjes van hoop.
'Als we het hebben over onrecht, dan is dat niet iets wat alleen bij de autoriteiten zit. Als je goed kijkt dan zie je het overal, op alle niveaus. Dus waar moet je beginnen? Bij jezelf. Er is een liedje dat zegt: Brighten the corner where you are. Iedereen heeft deze taak, om verschil te maken in zijn of haar eigen omgeving. En dat geldt zeker voor christenen. In Libanon proberen we dat te doen in ons werk met en door de kerken. Het heeft misschien wat tijd gekost, maar door Gods genade beginnen de kerken hier te zien welke taak ze hebben. Dat het niet alleen evangelisatie is, maar dat ze ook in praktijk moeten brengen wat ze verkondigen en laten zien wat liefde, recht en barmhartigheid betekent. Daarmee komen Jezus’ woorden tot leven. Voor ons geldt dat we niet voor niets leven, maar dat we Gods Koninkrijk gestalte moeten geven hier op aarde. Het totaal is heel groot, maar als iedereen het op zijn eigen plek gaat doen, zal het zijn uitwerking hebben. Daar ben ik van overtuigd.’
`Ja, op een zeer heftige manier zelfs. Tijdens de burgeroorlog in Libanon van 1975 tot 1990 werd mijn vader ontvoerd. Ik was toen 21. We woonden in Oost-Beiroet, een gebied waar overwegend christenen woonden. Mijn vader werkte in West-Beiroet, het islamitische gedeelte van de stad. Elke maandag reisde hij naar zijn werk en op zaterdag kwam hij weer naar huis om het weekend met ons door te brengen. Op een maandag is hij bij een controlepunt in West-Beiroet aangehouden en ontvoerd. De reden was dat in zijn identiteitsdocument vermeld stond dat hij christen was. Ontvoeringen vonden aan beide zijden van de stad plaats, door zowel christelijke als islamitische militanten. Het was mijn eerste ervaring met onrecht. Mijn vader is nooit teruggekomen. Ik ben vrij beschermd opgegroeid in Afrika, en als gezin zijn wij juist tijdens de burgeroorlog naar Libanon gekomen. Mijn vader was er zeer op gebrand dat wij geen politieke kleur zouden bekennen, omdat het mogelijk gevolgen zou hebben voor onze veiligheid. Na zijn ontvoering werd ons verteld dat wanneer hij zich juist wel had aangesloten bij een politieke partij, hij uitgewisseld had kunnen worden. Dat besef was extra pijnlijk. Het eerste onrecht was dat ze zijn leven hebben ontwricht. Ze hebben hem bij zijn gezin weggehaald, enkel omdat in zijn identiteitsdocument stond dat hij christen was. Het tweede onrecht was dat ze hem als onbelangrijk hebben gekwalificeerd omdat hij niet bij een politieke partij hoorde. Hij was het niet waard om uitgewisseld te worden. De arrogantie dat iemand anders kan bepalen of je waardevol bent, is iets wat ik maar niet kan begrijpen. Mijn vader was niet de enige; 17.000 mensen zijn gedurende de burgeroorlog verdwenen en niemand heeft gehoord wat er met hen is gebeurd. Het ontwrichten van levens zoals die van de Syrische vluchtelingen of de slachtoffers van de explosie: het is onrecht. Als je dat eenmaal beseft, kun je niet meer neutraal zijn. Dan neem je automatisch een positie in. Ik probeer daar waar ik kan het leed te verzachten van mensen in nood. En weet je wat mensen in dit alles het meest nodig hebben? Het besef dat zij waardevol zijn.’
De arrogantie dat iemand anders kan bepalen of je waardevol bent, is iets wat ik maar niet kan begrijpen.
`Bij LSESD spreken we over onze activiteiten als het planten van zaadjes van hoop. Ik zie hoop in de ogen van iemand die door onze hulp de verzorging krijgt die hij nodig heeft. Ik zie hoop in de ogen van een gevluchte vrouw die niet kon overleven maar dankzij een naaicursus mondkapjes en kleden maakt waardoor ze in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Ik zie hoop in de ogen van een kind dat nu onderwijs krijgt op een school in plaats van dat het rondzwerft op straat. Het zijn kleine voorbeelden, maar ze zijn ook groots: de hoop is concreet en zichtbaar en het maakt verschil. Nog een voorbeeld: het feit dat we ons werk hier kunnen doen via de kerken. Wie had ooit gedacht dat tijdens de verschrikkelijke Syrische oorlog de kerk die in eerste instantie op zichzelf gericht was, is opgestaan om zich uit te strekken naar de ander en de handen en voeten te zijn van Jezus? Gods Geest is aan het werk. Hoe hoopvol is dat? Onrecht tegengaan is iets wat de wereldwijde kerk als een van haar verantwoordelijkheden moet oppakken. Alleen samen kunnen we Gods Koninkrijk gestalte geven op aarde en onrecht aankaarten. Ja, wij zijn hier ter plaatse en doen ons deel hier, maar we werken samen met onze buitenlandse partners als Tearfund. Dat is omdat jullie ervan overtuigd zijn dat hier onrecht plaatsvindt en dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om daar wat aan te doen. Samen vormen we de wereldwijde kerk. We are in this together.’
Foto: Hannah Westra