De een zit in Zuidoost, de ander in Noord. Als voorgangers van multiculturele kerken in Amsterdam horen en zien Samuel Lee en Theodoor Meedendorp heel wat lijdensverhalen. Maar juist de mensen die weten wat lijden is, lopen in deze tijd van crisis voorop als voorbeelden van veerkracht.
In de podcastserie ‘Verhalen van Veerkracht’ gaat Tearfund-directeur Minella van Bergeijk in gesprek met inspirerende christenen, die in al hun kwetsbaarheid vertellen hoe Corona hen raakt, maar ook hoe zij juist nu veerkracht vinden. De podcast vind je op Spotify, in je favoriete podcastapp of klik hieronder op play en beluister het gesprek.
Je voelt een soort verdriet in alles om je heen.
Samuel: ‘Mijn werk en bediening zit in Zuidoost, maar ik woon in de Joodse buurt in Zuid, dus dat klopt!’
Theodoor: ‘En ik zit in Noord, inderdaad. Ik ben in lekker in een makkelijke stoel in onze werkkamer gaan zitten.’
Samuel: ‘Iedere avond bid ik voor de mensen die ik ken, of God hen wil helpen en beschermen. Ik bid voor mijn gemeenteleden, maar ook voor mensen die ik niet ken die lijden. De mensen die buitenshuis werken, in de zorg of de supermarkten, gaan mij echt aan het hart.'
Theodoor: 'Als ik mijn dochters van zes en drie jaar naar bed breng, bid ik vaak concreet voor een paar mensen uit de buurt die geïsoleerd zijn of zich eenzaam voelen. Ik bid dat ze mogen ervaren dat God er is. Ook bid ik voor kinderen die het minder hebben dan wij. Of God de mensen die voor hen zorgen wil geven wat ze nodig hebben. Wat ons overkomt is pittig, maar als ik onze situatie vergelijk met die van mensen in bijvoorbeeld een vluchtelingenkamp, dan kan ik alleen maar stil zijn en mijn eigen gemopper en geklaag relativeren.'
Samuel: 'De Joodse wijk is normaliter een heel levendige wijk. Sommige gedeeltes lijken net Israël. Op zaterdag lopen mensen in orthodoxe kleding naar de synagoge. Nu is het heel rustig. De normaal gesproken zo levendige Joodse, Perzische en Iraanse restaurants: alles is dicht. Er is veel minder leven. Dat doet pijn. Het klopt niet. In een verzorgingstehuis in de buurt zijn mensen aan Corona overleden. Ik zie de ambulances bij mij door de straat rijden. Dat raakt mijn hart. Je voelt een soort verdriet in alles om je heen.’
Samuel: ‘Het is de sfeer. Je voelt het, je ziet het, je merkt het. Ook in de wijk Zuidoost, waar mijn kerk staat, voel je de spanning. Daar heb je een grote Afrikaanse gemeenschap. Veel van hen, vooral Afrikaanse mannen rond de veertig jaar, zijn eenzaam. Toen ik mijn gemeenteleden via een online kerkdienst opriep om thuis met elkaar te blijven bidden, kreeg ik veel telefoontjes vanuit die groep. Ze zeiden: we wonen alleen en hebben niemand om mee te bidden. Sommigen kunnen de livestream niet eens volgen, omdat ze bijvoorbeeld in een asielzoekerscentrum wonen en de verbinding niet sterk genoeg is. Normaal gesproken wordt de eenzaamheid van deze groep gevuld door het kerkleven, maar dat valt nu weg. Ik zit al 26 jaar in het vak, en toch had ik dit probleem onderschat. We hebben ervoor gezorgd dat ze in een klein groepje en met afstand met elkaar kunnen bidden in het kerkgebouw. Daar zijn ze ontzettend blij mee.'
Theodoor: 'Ik merk het ook bij Hoop voor Noord, waar ik samen met Jurjen ten Brinke voorganger van ben. Zeker voor mensen met een niet-Nederlandse achtergrond staat de samenkomst gelijk aan gemeenschap. Nu de samenkomsten niet doorgaan, komen we digitaal samen in de kleine groepen. Ik heb onderschat hoe belangrijk het is om daarnaast ook centraal online samenkomsten aan te bieden, waarin wij als voorgangers te zien en te horen zijn, maar ook verschillende gemeenteleden hun verhaal vertellen. Daarom nemen we elke week – bewust in en rond het kerkgebouw – een dienst op.’
Samuel: ‘Ik word vaak gevraagd voor interviews, maar om nou te zeggen dat ik de antwoorden heb… In interviews heb altijd al gezegd: Neem je leven, vrijheid en welvaart in Nederland niet voor lief. Deze crisis valt letterlijk onze ademhaling aan, de basis van ons bestaan. Ineens worden we bepaald bij onze menselijkheid en beseffen we: niets is vanzelfsprekend. Zelf heb ik een oorlog meegemaakt. Ik weet nog dat Irakese vliegtuigen mijn stad bombardeerden toen ik op straat aan het voetballen was. Toen minister-president Rutte aan het begin van de Coronacrisis op televisie strenge maatregelen aankondigde, voelde het alsof het oorlog was.’
Theodoor: ‘Voor sommige mensen is wat er nu gebeurt heel heftig, omdat het uitzonderlijk is. Ze hebben zoiets nog nooit meegemaakt. Maar er zijn ook mensen met andere culturele achtergronden of met familieleden in een ver land, die al vaker heftige dingen hebben meegemaakt. Zij aanvaarden deze situatie meer, omdat ze al eerder aan den lijve hebben ondervonden: dit is ook het leven. Ziekte en dood horen erbij. Dat is toch anders voor – nou generaliseer ik even – de gemiddelde hoogopgeleide westerling die zijn hele leven in luxe en welvaart heeft gewoond en nauwelijks met de dood in aanraking is gekomen.’
Er ontstaat een netwerk van mensen die hun eigen rol pakken, die samen als het ware het lichaam van Christus vormen
Theodoor: ‘Nou, ik vond het best confronterend dat ik in deze situatie met thuisonderwijs en het niet eropuit kunnen naar een café of de kerk, bij mezelf merkte; één week: prima, twee weken: te doen, drie weken: poeh. En toen het scenario dat het weleens langer zou kunnen gaan duren kwam: help! Met dat ik dat dacht, kwam de confrontatie: waar is mijn weerbaarheid, mijn veerkracht? Vluchtelingen op Lesbos leven al jarenlang dag in dag uit in onzekerheid, niet wetend wat de volgende dag gaat brengen. Ik zit een paar weken in quarantaine en ik vind het al moeilijk.’
Samuel: 'Ik merk het ook. Als Theoloog des Vaderlands deel ik inspirerende verhalen. Mijn werk is eigenlijk alleen maar praten, vanuit mijn veilige kamer. Als ik aan de mensen denk die voor hun werk de straat op moeten, de vakkenvullers, dokters en verpleegkundigen, of aan degenen die hun spullen pakken om in een vluchtelingenkamp te gaan helpen, voel ik mezelf klein en machteloos worden. Mensen die vechten voor mensen, of ze nou bang zijn of niet: zij zijn mijn helden. De echte theologen zijn de mensen daarbuiten.’
Theodoor: ‘Ik denk dat dat een rake observatie is. Mensen die weinig te maken hebben gehad met lijden, kunnen nu iets hebben aan mensen die daar veel ervaring mee hebben. Ik moet ineens denken aan het koninkrijk van Jezus, waarin telkens de boel op z’n kop wordt gezet. De eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn. Jezus haalt het zwakke en gebrokene naar voren en zet het hoogmoedige en welvarende achteraan. De ‘gewone’ en minder betaalde beroepen worden op een voetstuk gezet, daar wordt voor geapplaudisseerd, terwijl mensen die in de entertainmentindustrie werken zelf ook zeggen: wat stelt het eigenlijk voor wat we doen? Ineens staan de schijnwerpers op andere dingen en mensen dan anders.’
Samuel: ‘We hebben een serieuze revolutie of hervorming nodig in onze maatschappij. Iemand die in de zorg werkt en hard werkt voor een gemiddeld inkomen, moet vechten om nog een beetje salarisverhoging te krijgen. Terwijl CEO’s of voetballers tonnen verdienen. Dan denk ik: het is toch een vreemde wereld?’
Theodoor: ‘Gelukkig zijn er al wat hervormingen zichtbaar. Ik merk dat mensen in Noord, ook mensen die zichzelf geen christen noemen, gaan doen waar ze goed in zijn. De één kookt voor de buurvrouw. Een ander brengt voedselpakketten rond bij mensen die het goed kunnen gebruiken. Zo ontstaat er een netwerk van mensen die hun eigen rol pakken, die samen als het ware het lichaam van Christus vormen. De ene is de hand, de ander de voet, de ander het oor. Dat beeld bemoedigt mij enorm de afgelopen weken. We hoeven niet allemaal de hand te zijn, want dan zou het lichaam niet functioneren. Dat geeft mij ontspanning in mijn rol.’
Samuel: ‘Ik heb een paar jaar geleden een gedicht geschreven dat hier mooi bij aansluit. Het heet ‘Dag lieve medemens’, omdat iemand dat onder een brug had geschreven. Mag ik het voorlezen?’
Minella: ‘Graag!’
Samuel:
‘Dag lieve medemens,
Wie heeft je dromen gejat?
Wie heeft je idealen van je bestolen?
Wanneer is je fantasie ontkleurd?
Waar is je moed?
Dag lieve medemens,
Wanneer heb je voor het laatst liefgehad?
Of voor het leven lef?
Achter welke vrees,
heb je je glimlach verstopt?
Dag lieve medemens,
Pak je verf weer op
en kleur je wereld opnieuw mooi
Dag lieve medemens,
Ik heb je lief!’