Afgelopen week werd het nieuws gedomineerd door twee verschrikkelijke rampen: de aardbeving in Marokko en de overstromingen in Libië. Het aantal dodelijke slachtoffers, gewonden en vermisten is enorm. Huizen en wegen zijn vernietigd en veel mensen zijn afhankelijk geworden van noodhulp. Martha Zonneveld is coördinator Humanitaire hulp bij Tearfund, en wij spraken haar over de afgelopen week.
‘Met het bericht dat de afgelopen nacht een aardbeving had plaatsgevonden in Marokko. En als je dan leest dat de beving een kracht van 7.2 op de Schaal van Richter had, dan weet je eigenlijk meteen dat de impact enorm is.’
‘We overleggen met ons noodhulpteam en zijn direct in contact met de internationale netwerken waar we als Tearfund onderdeel van uitmaken. We hebben zo snel mogelijk informatie nodig om te kunnen besluiten of we van betekenis kunnen zijn. Daarbij geldt dat elke situatie weer anders is. Tearfund richt zich primair op landen waar de overheid onvoldoende mogelijkheden heeft om zelf hulp te verlenen en dat geldt minder voor Marokko. Noord-Afrika hoort niet tot onze kernregio. We hebben dan in eerste instantie geen partnerorganisatie waar we al een tijd mee samenwerken. Wel zijn we ingericht om via onze internationale netwerken snel te zoeken naar nieuwe contacten. Er is gedurende het hele weekend veel afstemming geweest met diverse partijen en op dinsdag is het noodhulpteam van onze partner gestart met het in kaart brengen van de nood en de hulp die we gaan bieden.’
De beelden in de media zijn verschrikkelijk en raken ons diep
‘In eerste instantie gaan we tijdelijk onderdak bieden. Daarbij is het belangrijk dat die huisvesting bestand is tegen de sneeuwval die in de wintermaanden verwacht wordt in het bergachtige gebied van Al Haouz. De meeste slachtoffers zijn in deze regio gevallen, en daar bevond zich ook het epicentrum van de beving. Daarnaast willen we voorzien in hygiënemiddelen en in bescherming tegen de aankomende kou in de vorm van bijvoorbeeld dekens of kachels . Het is goed mogelijk dat we deze hulp uitbreiden. We wachten daarvoor op de uitkomsten van de inventarisatie die nu uitgevoerd wordt.’
‘Ja, een heel heftige situatie. Zoveel mensen die overvallen zijn door dit verwoestende natuurgeweld. Hoewel nog veel onduidelijk is over het aantal getroffenen, wordt gesproken over tienduizenden doden. De beelden in de media zijn verschrikkelijk en raken ons natuurlijk diep. Net als bij de ramp in Marokko werken we direct samen met onze netwerken en met bevriende organisaties om te kijken of we hulp kunnen bieden. Voor Libië ligt dit moeilijk. Vanwege het uiteenvallen van het land in verschillende militaire fracties en regeringen is de veiligheid van de hulpverlening en de toegang tot het rampgebied een complicerende factor. We hopen snel zicht te krijgen op mogelijkheden om in deze crisis van betekenis te zijn.’
Ik kan het niet accepteren dat mensen niet geholpen worden in hun nood, dat is een groot onrecht
‘Of wij als Tearfund in actie komen is afhankelijk van een aantal factoren. Natuurlijk speelt de omvang van een ramp en de capaciteit van een land om hulp te bieden een grote rol. Als onze hulp nodig is en we toegang en mogelijkheden hebben om die te verlenen, dan willen we dat graag doen. Media-aandacht helpt om daarvoor geld te werven. Bij rampen die veel in het nieuws zijn, is de opbrengst van een noodhulpcampagne vele malen hoger dan zonder media-aandacht. Met een hogere opbrengst kunnen we natuurlijk een groter noodhulpprogramma uitvoeren en meer mensen bereiken. In andere gevallen ontvangen we steun van bijvoorbeeld de Nederlandse overheid of van de EU. Dan heeft de media geen invloed op de omvang van onze hulp. Het komt ook voor dat we goede mogelijkheden hebben om hulp te bieden in een crisis, maar dat we door gebrek aan beschikbare gelden en het uitblijven van media-aandacht voor een succesvolle werving geen noodhulp kunnen verlenen. Ik heb daar altijd moeite mee. Ik kan het niet accepteren dat mensen niet geholpen worden in hun nood, terwijl er zoveel geld en aandacht gaat naar andere dingen. Dat is gewoon een groot onrecht.’
‘Voor het direct reageren op een crisissituatie hebben we als Tearfund een noodhulpfonds. Dit wordt hoofdzakelijk ingezet bij hulpvragen vanuit onze partners die willen reageren in noodsituaties veroorzaakt door natuurgeweld of conflict, maar hiervoor de financiële middelen niet hebben. Veelal zijn dat lokale kerken of christelijke organisaties die al in het gebied aanwezig zijn en daardoor snel en effectief noodhulp kunnen verlenen. Het noodhulpfonds biedt de mogelijkheid om hiervoor direct een bedrag toe te kennen. We hoeven dan niet te wachten op donaties en berichtgeving via de media en kunnen de hulp direct starten. Daarnaast investeren we zo veel mogelijk in rampenpreventie en rampenparaatheid. We ondersteunen kerken, christelijke organisaties en hun gemeenschappen om zich voor te bereiden op mogelijk natuurgeweld of conflictsituaties, waarmee we rampen proberen te voorkomen. Daarbij worden partners ook getraind om direct effectieve noodhulp te verlenen in mogelijke crisissituaties.’
‘De mensen in een crisis zijn degenen die met de heftigheid van de situatie te maken hebben. Wij werken in eerste instantie toch vanuit het comfort van onze voorzieningen. Natuurlijk raakt een ramp altijd weer. Het gaat niet wennen om mensen te zien lijden en de grote tekorten in de hulpverlening te zien. Vanuit de schok van een nieuwe ramp gaan we over in onze actiemodus. Het werken met ons noodhulpteam geeft veel energie. In korte tijd moet veel gebeuren en het is altijd goed als we weer bezig zijn met het verlenen van onze hulp en daarmee enigszins hoop en verlichting bieden aan mensen die getroffen zijn. Natuurlijk frustreert het me ook dat we als mensen zo slecht omgaan met de aarde. Ons consumptiegedrag heeft zoveel invloed op het klimaat. Het toenemende natuurgeweld en de impact daarvan op veelal kwetsbare gemeenschappen zijn daar een direct gevolg van. Het voelt soms als dweilen met de kraan open, zoveel nieuwe crises zien we jaarlijks ontstaan. Het aantal mensen dat afhankelijk is van humanitaire hulp neemt jaarlijks met honderdduizenden toe. Toch is ieder mens in nood het waard om geholpen te worden. God vraagt dit ook van ons. Ik sta daarom niet lang stil bij de aantallen, maar doe samen met ons team zoveel als we kunnen de mensen te bereiken met de hulp die ze nodig hebben.
En niet in de laatste plaats speelt gebed een belangrijke rol. Soms als enig redmiddel, maar altijd als vertrekpunt en houvast.’