Wat is een eerlijke maatschappij? Tearfund-collega Mira moet eraan denken tijdens het wafels bakken. Het brengt haar bij de eeuwenoude principes van God voor het volk van Israël, die in onze tijd nog net zo relevant zijn.
Ik sta met de flessenschraper in mijn hand. Het is een oudje: ik mocht hem meenemen van mijn moeder toen ik een keer bij mijn ouders was en zei dat ik er geen had. Gul en ruimhartig als zij is. En altijd als ik hem in mijn hand heb als ik zelf iets ga bakken, moet ik aan haar denken. Zij bakte vaak een cake in het weekend en als kind was ik dol op het beslag. Als ze dan de flessenschraper pakte om de kom leeg te schrapen in de cakevorm, liet ze voor mij een beetje extra beslag achter. Zo had ik net iets meer lekkers als ik de beslagkom met zorg met mijn vinger uitlikte.
Bij het oogsten liet je iets liggen, bij het plukken liet je iets hangen
Iets achterlaten voor een ander, niet helemaal leegschrapen… Een principe uit de Bijbel dat wordt beschreven in Leviticus 19:9 en 10: ‘Wanneer je de graanoogst binnenhaalt, oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, (…) maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ik ben de HEER, jullie God.’ In het verhaal van Ruth kun je lezen hoe dit principe werd toegepast en hoe het een zegen was voor een arm meisje als zij, dat als vreemdeling in Israël leefde. Zij mocht langs de randen van de akker van Boaz de gevallen aren oprapen en meenemen. Bovendien gaf Boaz zelf de opdracht om extra aren te laten vallen (Ruth 2:16).
God gaf aan het volk Israël leefregels om een eerlijke maatschappij in te richten. Om op een gezonde manier met elkaar en met het land om te gaan, zodat ze een voorbeeld voor de rest van de wereld zouden zijn. Israël lag immers op de doorgang van de handelsroutes van die tijd. Daardoor trok de ‘hele’ wereld door Israël heen. Leefden de Israëlieten volgens deze regels, dan was dat een voorbeeld voor iedereen die voorbijkwam. Zo zag het leven in een maatschappij volgens Gods principes eruit. Hoe je goed met elkaar om kon gaan: als werkgevers, werknemers en slaven, maar ook met wezen, weduwen en vreemdelingen. Dus de kwetsbaren in de maatschappij.
Het land kreeg rust zodat het niet uitgeput zou raken, iedere zeven jaar. Er zou een gezond ritme zijn van hard werken en op tijd rust nemen. Zes dagen werk, één dag rust, zes jaar werken, daarna een jaar rust voor de mens én voor het land. Na 50 jaar een jaar feest en een reset om weer met een schone lei opnieuw te beginnen. Slaven zouden in ieder zevende jaar van rust vrijgelaten worden, land werd teruggegeven. Hierdoor zou zich een maatschappij ontwikkelen zonder extreme armoede en rijkdom, geen uitbuiting en ongelijkheid. En daar hoorde de regel om voor de armen en de vreemdelingen te zorgen ook bij.
Een gezond ritme van hard werken en op tijd rust nemen
Bij het oogsten liet je iets liggen, bij het plukken liet je iets hangen. Niet bang zijn om door te geven, om zelf tekort te komen. Uitdelen van wat je zelf over hebt. Niet bang zijn om door braak te laten liggen, niet genoeg te hebben. Leven vanuit vertrouwen en niet vanuit tekort denken. God beloofde om het zesde jaar de oogsten zó ruimhartig te zegenen dat het voor drie jaar toereikend zou zijn. Het zevende jaar, het achtste jaar en zelfs in het negende jaar zou er nog geoogst kunnen worden van wat er spontaan uit de grond omhoogkwam. Totdat je in het negende jaar weer de oogst kon binnenhalen. Het land was immers niet uitgeput en uitgebuit, maar rijk, gezond en vruchtbaar. (Leviticus 25:19-22)
Leven vanuit vertrouwen. Wat in het zevende jaar opkwam, mocht worden gegeten door de eigenaars van het land, maar ook door de slaven, loonarbeiders, de vreemdelingen die te gast waren, het vee en de dieren van het veld. Leven vanuit vertrouwen in God, Hij roept ertoe op. Want, Hij zegt het diverse keren: ‘Ik ben de Heer, jullie God.’ De HEER, Jehova, de God van het verbond die trouw bleef en voorzag in alle noden én God, Elohim, de God der goden, de almachtige, alomtegenwoordige. ‘Vertrouw Mij, Ik voorzie!’
Voor zover we weten heeft het volk Israël het jubeljaar nooit toegepast. Het land heeft niet zijn rust gekregen maar werd uitgebuit, rijken werden extreem rijk en armen vielen in diepe armoede. Weduwen werden onderdrukt, wezen hadden het moeilijk en vreemdelingen werden met de nek aangekeken… Het land Israël weerspiegelde niet het ruimhartige, liefdevolle en genadige Vaderhart van God. Hoe verdrietig!
En alhoewel onze regering haar best doet, is het met onze maatschappij niet veel beter gesteld. Daar kun jij, in jouw context, waarschijnlijk weinig aan veranderen. Maar tegelijkertijd kun jij wél het verschil laten zien. Hoe ziet het er in jouw leven uit als je bij de oogst wat laat liggen voor een ander of als je juist jouw akker laat rusten?
Leen jij gemakkelijk uit? Mogen mensen bij jou komen eten, een beroep op je auto, tijd en maaltijden doen? Zijn vreemdelingen welkom? Hoe sta jij bekend in jouw buurt?
Durf jij op God te vertrouwen? Durf jij antwoord te geven op Zijn verlangen om een rechtvaardige, eerlijke, ruimhartige maatschappij te laten zien en vorm te geven?
Tearfund bestaat dit jaar 50 jaar. Dankzij onze trouwe God en dankzij jouw ruimhartigheid! Dank dat je niet alles voor jezelf hebt gehouden, maar hebt willen delen in jouw tijd, financiën en geld. Dat je wil omkijken naar jouw medemens; vlakbij en ver weg. Jouw voorbeeld inspireert anderen om samen recht te doen.